(19e eeuw) (sch.) gezegd wanneer men onder iets niet uitkomt, iets moet doen omdat het niet anders kan. Vgl. Engels: Shit or get off the pot.
• Kak of geen kak, toch op den pot, tegen wil en dank iets moeten doen. (P.J. Cornelissen & J.-B. Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch Dialect. 4 delen. 1899-1906)
• Want dat hebt ge met een vervolgverhaal: ge moet er mee doorgaan. Kak of geen kak, de pot op. (Louis Paul Boon: Boontjes 1962)
• Brack die dronken was, duwde mij op een stoel en schreeuwde: „Schacht, kak of geen kak, de pot op!" (Willy Roggeman: Blues voor glazen blazers: een proza in cool. 1965)
• Zo zaten wij, méér dan twintig jaar, met Bomans opgescheept. Ja, hij heeft duizenden bladzijden volgeschreven met grapjes. "Meesterwerken" als Piet er Bas behoren tot het genre humor van kak-of-geen-kak-de-pot-op. (Hedwig Speliers: Die verrekte gelijkhebber: Polemieken. 1973)
• Kak of geen kak! (Geef maar al uw troeven af) (bij het kaartspel) (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
• Kak of geen kak, de pot op. Bewaker schopt de jongen lichtjes tegen de voetzolen onder de deken. (Ivo Michiels: Prima Materia : Journal brut. 1989)
• (Frans Debrabandere: Kortrijks woordenboek. 1999)
• Kak of ginne kak, zin de Steeve, 't kan gelijk de pot op! | 'Kak of geen kak, zei Steven, het kan allemaal de pot op' (Jos & Cor Swanenberg: Taal in stad en land. Oost-Brabants. 2002)
• (Roland Desnerck: Oostends woordenboek. 4e druk 2006)
• (Freddy Michiels: Het Groot Sinjorenboek. Deel II: typisch Antwerpse uitdrukkingen en gezegden. 2008) p 68
• Kak of ginne kak, ge doeget. (Kak of geen kak, je doet het.) Dreigend gezegd met de betekenis ‘graag of niet’ je doet het, omdat ik het zeg. Ook gezegd als gèire of nooi, ge doeget. (Cor Swanenberg: Streek èn Taol. Oost-Brabant. 2011)
• “Kak of geen kak,” brulde Het Beest, “toch op de pot!” (Viktor Frölke: Het dispuut. 2017)