(1908) (sold.) cavalerie. Er bestaat lichtbewapende en zwaarbewapende kafkaf.
• Kafkaf: de cavalerie. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914)
• Natuurlijk gingen wij tóch met de chevrons van een broeder-brigadier de kazerne uit. O zaligheid van den twintigjarige, als daar een oude vrijwilliger van de kaf-kaf (de cavalerie) ietwat spottend, maar overigens in den vorm salueerde. (Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië, 27/10/1928)