(19e eeuw) (sold.) dronken zijn.
• Marsch (Hij is in den -, (mil., veroud.), hij is dronken. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• Marsch: hij is in den marsch: hij is dronken. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914)