(19e eeuw) (inf.) hier. Vgl. daar(z)o*.
• Hierzoo: hier, op de vraag: woar bistoe? (of: woar bin ie?) = waar zijt gij? – Ook zooveel als: kom hier! bv. tegen een hond. – En in den uitdroep: och! hierzoo - - - : och! hoe heet hij nu ook maar – Vgl.: doarzoo: daar; woarzoo?: waar? (Zij worden ook elders gehoord.) (H. Molema: Woordenboek der Groningsche volkstaal, in de 19de eeuw. 1895)
• Hiérzoo! hiérzoo! (Herman Oversteeg: Sjofele steentjes. 1908)
• ‘Hierzoo!’ en Ay gaf de vier centen terug aan Ben, maar hield de tabak. (Theo Thijssen: Jongensdagen. 1909)
• En de jongens mogen nog zoo'n heibel, heilie, hallas of matschudding (drukte, herrie) maken, louw loene, 't is voor tjoema (tjommé); 't helpt niets; ze mogen, meenende hem hier of daar te zien, schreeuwen: hiro! daro! (Amsterdamsch voor: hierzoo, daarzoo) hij is schibus: de vogel is gevlogen! (de Groene Amsterdammer, 02/08/1914)
• 'Hé,' schreeuwde Kees, 'hé, hiero, De Veer!' (Theo Thijssen: Kees de jongen, 1923)
• (K. ter Laan: Nieuw Groninger Woordenboek 1924-1929)
• Hieroo! een broek om een devisie in te berge.... (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar. 1935)
• ‘Hieroo,’ brulde hij tegen twee van de kleinsten, ‘ben jelui verdomme nog niet pleiter? (Jef Last: Een huis zonder vensters. 1935)
• (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
• Hale en brenge, jonges!... Hieroo... (Willem van Iependaal: Lord Zeepsop. 1937)
• ‘Hieroo,’ - riep een roodglimmende huzaar Cornelis toe.... (Jef Last en Harry Wilde: Kruisgang der jeugd. 1939)
• Pijn in me hiero over de politiek! (Willem van Iependaal: De dans om de rinkelbom. 1939)
• Hiero! 'k heb me foto laten maken! (Willem van Iependaal: De dans om de rinkelbom. 1939)
• Hier ben ik, moe! Hiero! (Jan de Hartog: Hollands Glorie. 1940)
• Hiero suffert... (Jan Mens: Koen. 1941)
• Hieróóóóh!!!! Drie rolle voor 'n dup, prima zacht papier, aan twee kante te gebruike! (Leonard de Vries: De jongens van de hobby club. 1947)
• Hiero, schaft maar gauw op... (Jan Mens: Er wacht een haven. 1950)
• Nee, zei de dominee beslist, niet hiero in het Gein. (Annie M.G. Schmidt: Het schaap Veronica. 1951)
• Voor ons is 't alleen maar interessant of er nog een beetje lucht is hiero op aarde - en of dat zo blijft. (Ben Borgart: Rooiers. 1978)
• „Hiero!” riep hij luid. (Willy van der Heide: Drie jongens als circusdetective. 1952)
• Juffrouw Annie, hiero! (Simon Carmiggelt: Ping pong. 1954)
• Waarom blijf-ie dan niet hiero? (Ben Borgart: Blauwe nachten. 1978)
• ‘Hieróóó!’ galmde plots een stem vanaf de overkant. (J..A. Deelder: Schöne Welt. 1982)
• Hiero, een zoen... en welterusten. (Ben Borgart: Levend cargo. 1983)
• ‘Wat zoekt jullie soort hiero in pyjama,’ riepen ze nors …. (Willem Brakman: De oorveeg. 1984)
• hiero, verzwaarde vorm van hier, ontstaan uit hierzo. || Weer moet ik ze lègge, hiero of deero? (Jan Pannekeet: Westfries woordenboek. 1984)
• Ovvie maar effe mee wou schokke...? Ja, hiero, me reet! (J.A. Deelder: Drukke dagen. 1988)
• Hiero, die foto, dat is 'm. (Vrij Nederland, 17/09/1988)
• ‘Godverdomme, godverdomme boerenlul,’ riep de heer Barberin, ‘wat een genaai is dat hiero.’ (Kees ’t Hart: De neus van Pinokkio. 1990)
• Halverwege de gang zwaaide een deur open. ‘Hiero!’ werd er geroepen. (Christophe Vekeman: Alle mussen zullen sterven. 1999)
• Ik heb wel eens gehad dat ik dacht: dat wordt ruzie hiero, ik ga weg. (Nieuwe Revu, 30/03/2005)
• Jezus, alsof het De Nederlandsche Bank is hiero. (Michiel Eijsbouts: Dat zei mijn vrouw vannacht ook al. 2011)
• Dokter Van der Wiel kijkt naar mijn oma. Die steekt haar wijsvinger op en zegt: ‘Ja, hiero, Crooswijk, present.’ (Kim van Kooten: Lieveling. 2015)
• Ondertussen ligt mijn roman bij de hoofdredactrice van uitgeverij Contact. Zij had bij Jongstra naar mij gevraagd, n.a.v. mijn Optimatje, en hij zeide: ‘Hiero.’ (Nanne Tepper: De kunst is mijn slagveld. Brieven 1993-2001. 2016)
• Allemaal gabbers hè, hierzo. (Mick Johan: Totemdier Arafat. 2017)