Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 23-03-2022

halve zondaar

betekenis & definitie

(19e eeuw) (horeca) zie citaat.

• Halve zondaar (Een -, (rest.), een halve biefstuk zonder aardappelen; een halve pannekoek zonder spek. (Taco H. de Beer & Eliza Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• Onder de spijzen hoorde men om een ronde roepen, voor een pannekoek, een zacht gaatje voor een zacht broodje met garnalen, een puist voor een pasteitje, een uitsmijter voor een snede geroosterd brood, belegd met vleesch en een spiegelei, een Schotsche rib voor twee dito, belegd met twee of drie spiegeleieren, een halve houtsnip voor een snede brood met kaas en roggebrood, een warme bal met voor een bal warm gehakt met gebakken aardappelen, een zacht of een hard kalf voor een zacht of een hard broodje met kalfsvleesch, een halve zondaar voor een halve biefstuk, zonder aardappelen, een lieberdepiep voor een portie leverworst, één dooie visschen voor een portie garnalen, een half twee gebakken voor een halve biefstuk met twee spiegeleieren, een halve gedraaide, enz. (De courant, 18/03/1911)
• Een halve zondaar (Half biefstuk zonder aardappelen). (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)

< >