Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 29-05-2024

haar in de soep

betekenis & definitie

(1908) (cliché) gezegd m.b.t. iets dat ongelegen komt. Ontleend aan Frans ‘arriver comme un cheveu sur la soupe’. Eigenaardig genoeg verwijst deze uitdrukking in ons taalgebied naar een ongepastheid en niet naar troep of vuiligheid, hetgeen toch veel aannemelijker zou zijn!

• Een toernooi tusschen twee ridders zal ons misschien minder spannend, doch het zal ons mooier en niet zoo pijnlijk voorkomen als de grimmige kijf- en vechtpartijen van een alledaagsch burgerlijk echtpaar, een hardnekkige strijd over een haar in de soep, of om den huissleutel. (Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 18. 1908)
• ‘Ik?’ Ze proestte om de overdreven uitdrukking van zijn ontsteltenis, ‘lieve ziel, daar hoor ik niet. Daar gaat het mij veel te verheven toe, daar zou ik mij voelen als een haar in de soep.’ (Carry van Bruggen: Een coquette vrouw. 1916)
• Het is bij de een of andere gelegenheid geweest, 'n paar dagen naderhand, een gelegenheid, ge weet het niet, misschien had er een haar in de soep gelegen, misschien had Hanna in slorsigheid geld verloren of de beesten vergeten, of er was een andere schrikkelijkheid gebeurd, ge weet het niet, maar ze kregen ruzing om het een of 't ander. (Johan Theunisz: Sprokkelingen uit ons hedendaagsch proza. 1930)
• Och, maar me lieve kind! Dat is toch niets voor mij! Ik pas in een modehuis als een haar in de soep. (Jo van Ammers-Küller: De appel en Eva. 1932)
• Hier in Villars zat hij bijna vijftienhonderd meter boven Amersfoorts Peil. Hij diende hier ook het eten op omdat moeder een hekel had aan die langzame, nadrukkelijke meisjes van hotel Margueritha. ‘Als ik een haar in de soep vind, wil ik niet weten van wie,’ zei ze elk jaar. (Rinus Ferdinandusse: En het hoofd werd op tafel gezet. Een redelijk vrolijk familie-verhaal. 1970)
• Het haar in de soep heet China. Nadat alles op de beste manier geregeld scheen in deze beste aller mogelijke werelden benoorden de 35ste breedtegraad, zien wij ons plotseling gekonfronteerd met een revolutionaire situatie, een horizontale ekonomisch-racistische tegenstelling, waarmee vergeleken de vertikale ekonomisch-linguïstische het karakter van een voorproefje krijgt. (Harry Mulisch: Bericht aan de rattenkoning, 1981)

< >