Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 30-01-2023

groot gaan

betekenis & definitie

(17e eeuw) (ook: groot zijn) (euf.) zwanger zijn (worden). Groot is hier een verwijzing naar de lichaamsomvang. De uitdrukking werd al opgetekend in het Middelnederlands (si ghinc groot), bij Hooft, Cats en in de 17de eeuwse klucht 'Pans Fluytje'. In Vlaanderen nog tot in de tweede helft van de 20e eeuw gebruikelijk, in Noord-Nederland verouderd. Vroeger rustte er een taboe op zwangerschap. Het werd immers gezien als het resultaat van seksuele bedrijvigheid. Alles wat met seksualiteit te maken had moest zo veel mogelijk verhuld blijven. Zie ook: in blijde* verwachting. Ook in andere talen is de allusie op de lichaamsomvang populair. In het Engels zegt men: 'to be big with child'; Frans: 's'arrondir; gondoler de la devanture'; Duits: 'in die Höhe gehen'.

• groot zijn: zwanger zijn, van ongehuwden. (H. Molema : Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. 1889)
• Grootgaan, ging en gong groot, heb grootgegaan. - Zwanger zijn, Fr. être enceinte, (Ons volksleven. 1894)
• (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. 1900)
• (Amaat Joos: Waasch Idioticon. 1904)
• Ze gaat groot (Alg.). In het Mnl. zei men gemeenlijk: groot van (met) hinde gaan. (A. De Cock: Spreekwoorden en zegswijzen over de vrouwen, de liefde en het huwelijk. 1911)
• De maand Oktober is al een eind ingegaan eer Mak Jeroen is gewaar geworden dat Annelies groot gaat. (Herman Teirlinck: Het gevecht met de engel. 1952)
• Ondanks de voorbehoedsmiddelen, gebeurt het toch, dat het "koekenbak" is. Ze zit vol, ze zit zo vol als een ei. Ze heeft iets gegeten dat haar niet bekomen is. Ze is over stiel. Ze heeft te veel pap gegeten. Vaderkenszalf binnengedaan. Ze heeft een balonneke, een buikske, een ton, een tonneke. (Ze loopt met een tonneke.) Ze heeft een beestje in haar oor. Ze is aan 't sparen. Ze is "zo". Er is wat "aan", 't Is zovar, zenne. 't Is koekenbak. Ze heeft prijs ! 't Is naar d'uur. Ze gaat groot (Jack De Graef: Het Groot Woorden- en Liedjesboek over het Antwerps dialekt. Vierde aangevulde druk. 1981)
• Groot gaan: zwanger zijn. Komt reeds voor in het Middelnederlands: "Si ghinc groot." Men zei tevens groot van/met kind(e); van kinde groot en groot zitten. De Engelsen zeggen in dit verband to be big with child. (Ewoud Sanders in NRC Handelsblad, 30/06/2003)
• (M.A. van den Broek: Erotisch spreekwoordenboek. 2002)

< >