groot gaan
(17e eeuw) (ook: groot zijn) (euf.) zwanger zijn (worden). Groot is hier een verwijzing naar de lichaamsomvang. De uitdrukking werd al opgetekend in het Middelnederlands (si ghinc groot), bij Hooft, Cats en in de 17de eeuwse klucht 'Pans Fluytje'. In Vlaanderen nog tot in de tweede helft van de 20e eeuw gebruikelijk, in Noord-Nederland verouderd. V...