Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 08-07-2020

geile beer

betekenis & definitie

(1961) (ook: geile bok) (inf.) wellustige man; iemand die geobsedeerd is door seks; rokkenjager. De bok wordt al eeuwen gezien als het symbool van wellust en geilheid. De gekloven voeten van de duivel vertonen de gelijkenis met bokkenpoten. Vgl. Duits: ‘geiler Bock; geiler Hengst’.

• Nou, maar laat me je dit dan vertellen, jou stomme, smerige, geile ouwe bok, er bestáát een God in de hemel, en hij zal je breken... (Jan de Hartog: De inspecteur. 1961)
• Ik kon er nooit genoeg van krijgen met mijn handen over dit Amerikaanse lichaam te gaan. Om de waarheid te zeggen was ik een geile beer. Ik ben het nog. (L. F. Celine: Reis naar het einde van de nacht. Vertaling E. Y. Kummer. 1968)
• Op kermissen doe je het voorkomen dat je zo’n reuze geile beer bent. (Ben Borgart: Buiten schot. 1975)
• Die geile bok? In de hel moet ge hem zoeken! (Walter van den Broeck: Het beleg van Laken. 1985)
• Ze kon zich geruststellen met de gedachte dat de man die was ingestapt toen hij haar had opgemerkt en als een aap aan de lussen naar haar was toegeslingerd, gewoon een geile oude bok was. (Gerrit Krol: Omhelzingen. 1993)
• Laat m’n secretaresse met rust, geile bok. (Herman Brusselmans: De terugkeer van Bonanza. 1995)
• Misschien dat het een afschrikkend voorbeeld kan zijn voor al die geile bokken in Hilversum. (Nieuwe Revu, 11/08/2004)
• Hoe stom was ze ooit geweest om haar mobiele nummer op haar LinkedIn-profiel achter te laten? Met als gevolg dat iedere gefrustreerde geile beer haar nu bestookte met ranzige berichtjes in 140 tekens. (Henk Rijks: Incognito. 2012)

< >