(19e eeuw) (Vlaanderen, inf.) waardeloos. Syn.: geen pijp stof waard.
• Spr. Geen pijp toebak wèèrd zijn, weinig of niets weerd zijn. Dieë jongen is nog geen pijp toebak wèèrd. (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. 1900)
• Hij is geen pijp tabak waard. Zwakkeling. (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)