Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 24-06-2020

flasher

betekenis & definitie

(1987) (< Eng.) exhibitionist. Syn.: Bruynzeelvertegenwoordiger*; potloodventer*; vendelzwaaier*.

• Soms was er niets te fotograferen, andere keren was het shockerend. Vooral die keer dat Ken Meeks me meenam naar de badkamer, zijn badjas als een „flasher" opentrok en ik geconfronteerd werd met enorme wonden. (De Volkskrant, 18/04/1987)
• De man in de regenjas verwijst naar het prototype van een brave zakenman; hij draagt een grijs kostuum, heeft altijd een das om en is een goede vader. ,,Maar je denkt onwillekeurig ook aan het beeld van een “flasher', een potloodventer, dat is de meer populaire betekenis van het woord. (Elseviers Magazine. Volume 43. 1987)
• Flashers laten zich bloot fotograferen op een openbare en liefst herkenbare plek en plaatsen die foto’s dan op een website, zoals Voyeurweb. (Menzo, november 2002)
• Ineens bevond ik me deze week in een pikante situatie. Nu komt dat wel vaker voor - daarover later natuurlijk meer! - maar als je als volwassen man op de vroege donderdagmorgen door het fraaie Kralingse Bos kruipt om kabouters te tellen, hoop je dat er niet al te veel familie en bekenden voorbij komen lopen. En dat potloodventers of flashers hun dagelijks behoefte weten op te houden en je in niet nog chantabeler tafereel doen belanden. (Algemeen Dagblad, 05/03/2005)

< >