(1992) (inf.) ergens genoeg van krijgen.
• Het Nederlands elftal presteerde aanvankelijk voor geen meter: onder het genot van whisky krabbelden de bobo's van de KNVB 's avonds voortdurend nieuwe opstellingen op de achterkant van hun sigarendozen. Happel kreeg er het lazarus van, het lazarus. (NRC Handelsblad, 13/06/1992)
• Overal waar ik kwam kreeg ik de narcoticabrigade achter me aan. Die hadden ineens ontdekt dat ze via mij de voorpagina konden halen! Ik kreegter het lazerus van… (J.A. Deelder: Angel Eyes. 1998)