(1950) (cliché) dat kon je verwachten; dat zul je nu altijd zien; wat had je gedacht? Varianten: ‘valt altijd op de jam, op de beboterde kant’.
• Affijn, 't is altijd zo geweest en 't zal wel altijd zo blijve: bij 'n slemiel valt de boterham op de besmeerde kant. Da's één troost. (Jan Mens: Er wacht een haven. 1950)
• Als je je ergens aan stoot, is het altijd op het zachtste plekje. Een boterham valt altijd op de jam. [als vorige]. (Inez van Eijk: Als m'n tante een snor had... Meer dan 8000 gelijkhebbers, afhouders, dijenkletsers en andere uitdrukkingen uit de Nederlandse taal. 1995)
• De conclusie Een boterham valt altijd op de jam vereist eveneens jarenlange observatie. (Ludo Permentier & Ewoud Sanders: Beeld van een taal. 2000)
• Een boterham valt altijd op de jam. (Inez van Eijk: Voor niks gaat de zon op. En zo is het. 2019)
Gepubliceerd op 05-05-2020
een boterham valt altijd op de besmeerde kant
betekenis & definitie