(19e eeuw) (inf.) dat is iets heel anders. Voluit: dat is andere tabak dan knaster.
• Mij dunkt dat dit andere tabak is, als het voorgaande op nomsz.. (Pieter Boddaert jr. : Levensgeschiedenis van den vermaarden dichter. 1805)
• dat is andere tabak, dat is iets van eene gansch andere natuur. (Pieter Weiland: Nederduitsch taalkundig woordenboek, Volume 9. 1810)
• Speelt men blindemannetje, dat is andere tabak, men pakt dan de eerste de beste bij de kladden, zonder te vragen, hebt ge een baard, dame? (A. Gijsberti Hodenpijl: Willem van Bergen, student aan de Leydsche hoogeschool. 1842)
• (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal. 1858-1862)
• (Isidoor Teirlinck: Zuid-Oostvlaandersch idioticon. 1905)
• (F.A. Stoett: Nederlandsche speekwoorden en gezegden. 1916)
• Dit is nog een andere toebak dan de wijven van de Wagons-Lits bespringen hè! (Eriek Verpale: Gitta. 1997)
