(1931) (< Jidd.) (Barg.) slaapkop.
• Hij had wel es ’n dag verlore, nou nee, maar achter mekaar, zoo zonder dat-ie glim kreeg, zooas dat Weegveel, de Kloppers, De Haak en Stoker en wist-ie veel wie niet van dat stelletje cholembaggers hadde, was hém, God-zij-gedankt-en-geloofd, liet-ie ’t afkloppe, nog nooit overkomme.... (Alex Booleman: Verdoemenis. Het leven van een speler. 1931)