Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 18-05-2020

Charlie Chaplin

betekenis & definitie

(2004) (sch.) klein toefje schaamhaar. Vgl. afro*; brillospons*; Einstein*; hairy* popper; junglestrip*; kokosmat*; landingsbaantje*; liefdesbos*; magische* driehoek; patchoelie*; peterseliebed*; pluchen* hoed; wolk*.

• Ze dacht even aan haar eigen meiden, maar las toen alweer over de nieuwste trend in lichaamsbeharing: ‘helemaal geschoren is dit jaar uit – veel te onhandig, ook als je al wat ouder bent –, deze zomer is het het kleine toefje dat het helemaal gaat maken. In Amerika noemen ze het de Charlie Chaplin.’ (Martin Bril: Evelien 3. Eigen benen. 2004)

< >