(19e eeuw) (oorspr. Zeeuws en/of Fries?) somber, treurig; korzelig, nors; ongedurig; weerbarstig. Variant van bremstig (bronstig). Een oud woord dat opnieuw populair werd gemaakt door Wim T. Schippers in 'We zijn weer thuis'. Volgens hem afgeleid van het Engelse 'brimfull', dat zoiets als 'boordevol' betekent. Schippers ontleende het aan de familietaal van zijn vriendin (van oorsprong Zeeuws). Zie ook: bremstig*.
• Het was natuurlik maar tijdverdrijf, verder mocht het niet gaan, doch het zou ook niet vermits hij niet wilde. Buiten voelde hij al een lichte ontgocheling, hij zou het met zijn oortjes anders moeten schikken wilde hij toekomen, zo brimstig er niet meer mee ómspringen. (Gustaaf Vermeersch: Het rollende leven. 1910)
• Ergens tochtig naar zijn. Ergens veel zin in hebben, ook er trek in hebben. De paringsdrift van de koe duidt men aan door tochtig, het varken is brimstig, het paard pèrig. (De Nieuwe Taalgids. Jaargang 14. 1920)
• Brimstig, nors; ook bremstig. Het sógt die man 'r brimstig uut! Wat ziet die man er knorrig uit! (Noord- en zuid-nederlandsche dialectbibliotheek. 1937)
• In zijn snelle nummers klinkt hij ruw en brimstig, in het rustiger deel van zijn repertoire hoor je opeens het gedragen geluid van Bob Marley met die typische stembuigingen en hese uithalen. (de Gelderlander, 17/06/2000)
• (Ingmar Heytze & Vrouwkje Tuinman: Verdomd interessant, maar gaat u verder… De taal van Wim T. Schippers. 2000)
• Joe denkt toch overigens niet dat ik een brimstig stuk ga schrijven over de taal van die druktemaker van een Wim T. Schippers, als het ware? Ach, why ook not. Die taal slaat bij mijzelf - Dat ben ik dus! - de spijker op de gevoelige snaar. (het Parool, 30/11/2002)
• En dan was er nog burgemeester Ton Strien die, zoals hij zelf vertelde, vanwege zijn opvoeding niet naar programma's van Wim T. Schippers hoorde te kijken. Hij heeft de schade dubbel en dwars ingehaald getuige zijn aanstekelijke betoog over 'de absurdistische schoonheid' van Wim T. Schippers' werk. Over de woordenschat die Schippers aan het Nederlands heeft toegevoegd, zei Strien: "We kennen allemaal het woord gekte, maar veel mooier en onbekender is het woord brimstig, wat zoiets betekent als onduidelijk, onbetekenend of treurig. Dit woord zal ik voortaan gaan gebruiken als een vergadering weer eens dreigt te verzanden." (De Stentor/Sallands Dagblad, 26/11/2007)
Gepubliceerd op 27-07-2020
brimstig
betekenis & definitie