Een van de z.g. → gevangenschapsbrieven van de apostel Paulus. Phm, de kortste brief van Paulus, werd wegens zijn privé-karakter niet aanstonds algemeen als canoniek aanvaard.
Indien Onesimus inderdaad later bisschop van Ephese is geworden, zoals Knox meent te kunnen afleiden uit Ignatius’ brief aan de Ephesiërs (1,3; 2,1; 6,2), dan zou dit kunnen verklaren waarom het onbeduidende briefje bewaard is gebleven; de naam Philemon kwam echter veel voor.Paulus verzoekt Philemon op uiterst tactische en geestige wijze de ’nietsnut’ Onesimus weer in liefde op te nemen (12) en hem zijn schuld kwijt te schelden (18). De apostel hoopt nog iets meer gedaan te krijgen (21). Wat dat is blijkt uit vers 13: hij zou de jonge Onesimus graag als metgezel meenemen wanneer hij op bezoek komt.
Authenticiteit en eenheid van Phm leveren geen moeilijkheden op. Er is nauwelijks een brief die een zo duidelijk licht werpt op persoon en karakter van Paulus.
Lit. Commentaren: P. Benoit (Paris 1953). J. Keulers2 (Roermond 1954). M.
Dibelius/H. Greeven3 (Tübingen 1953). E. F. Scott9 (London 1958). C.
F. Moule3 (Cambridge 1962). H. M. Carsen2 (London 1963). E.
Lohmeyer13 (Göttingen 1964). H. Matter (Kampen 1965). G. Friedrich11 (Göttingen 1968). W.
Hendriksen (London 1971). G. Bouwman (Roermond 1972). P. Benoit (DBS 7, 1204-1211). P.
Verdam, Saint-Paul et un serf fugitif (in Symbolae J. C. van Oven, Leiden 1946, 211- 230). P. N. Harrison, Onesimus and P. (Anglican Theological Review 32, 1950, 268-294). J.
Knox, Philemon among the Letters of Paul. A new view of its place and importance2 (New York/ Nashville 1959). H. Greeven, Prüfung der These von J. Knox zum Philemon brief (ThLZ 79, 1954, 373-378). U.
Wickert. Der Philemon brief, Privatbrief oder apostolisches Schreiben? (ZNW 52, 1961,230-238). [Bouwman]