Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

HIEROCLES

betekenis & definitie

Hierocles (‘Ιεροκλης), naam van twee wijsgeren uit Alexandrië.

1. Hierocles, stoïcijn uit de 2e eeuw nC, van wiens ‘Ηθικη στοιχειωσις (Beginselen der ethica) op papyrus Berolinensis 9780 een groot deel aan het licht gekomen is. Van een ander ethisch geschrift van Hierocles zijn enkele passages overgeleverd door Johannes Stobaeus. Beide geschriften, die op populaire wijze de plichten tegenover de goden, het vaderland en de verwanten behandelen, zijn geïnspireerd door de orthodoxe leer van de oude → stoa.

Lit. Uitgave: H. von Amim, H. ethische Elementarlehre (Berlin 1906). - K. Praechter, Hierokles der Stoiker (Leipzig 1901).

2. Hierocles, neoplatonist, gestorven 431/432 nC, schreef een commentaar op de aan Pythagoras toegeschreven Χρυσα επη (De gulden verzen) en een traktaat Περι προνοιας (De voorzienigheid). Van het eerste geschrift bezitten we de volledige tekst, van het tweede een samenvatting en excerpten in de codices 214 en 251 van Photius’ Bibliotheca.

Lit. Uitgave: F. W. Mullach, Hieroclis in aureum Pythagoreum carmen commentarius (Berlin 1853). Id., Fragmenta Philosophorum Graecorum 1 (Paris 1860). - K. Praechter (PRE 8, 1479-1487). - M.

Meunier, Les vers d’or et le commentaire d’Hiéroclès (Paris 1925). F. Koehler, Textgeschichte von Hierokles’ Kommentar zum Carmen aureum der Pythagoreer (Diss. Mainz 1965). [Nuchelmans]

< >