Gilgal (in het hebreeuws altijd met het lidwoord: haggilgal: ’de’ kring), vaak voorkomende plaatsnaam in het OT.
Het voornaamste Gilgal is in Joz uitgangspunt van de bezetting van Palestina. Deze reeds toen heilige plaats werd ook later nog als heilig beschouwd, zodat Samuël er offerde (1Sm 10,8; 13,7v. 12.14; 15,12.21), maar werd door de profeten verworpen (Mich 6,5). Dit Gilgal wordt door Abel (Lit.) gelocaliseerd in hirbet en-netele of el-etele, 5 km ten z.o. van 'en es-sultan, in welks omgeving de naam teil gelgul bewaard is (zie Jericho). Anderen (Schneider, Alt, Muilenberg die er in 1953 groef) zoeken Gilgal meer naar het noorden, in hirbet el-mefgir, n.o. van 'en es-sultan, met ceramiek tussen 1200 en 600.Lit. BRL 198v. Abel 2, 336-338. K. Galling (ZDPV 66, 1943, 140-155). H. J. Kraus, Gilgal: Ein Beitrag zur Kultusgeschichte Israels (VT 1, 1951, 181-199). J. Muilenburg, The Site of Ancient Gilgal (BASOR 140, 1955, 11-27). J. J. Mauchline, Gilead and Gilgal (VT 6, 1956, 19-33). F. Langlamet, Gilgal et les récits de la traversée du Jourdain (Paris 1969). [v. d. Bom]