In 431 werd te Ephese het derde algemeen concilie gehouden, dat in verband met de controverse rondom → Nestorius door keizer Theodosius II bijeengeroepen was. 198 bisschoppen, bijna uitsluitend uit het Oosten, woonden het concilie bij.
Cyrillus van Alexandrië, de voornaamste tegenstander van Nestorius, opende het concilie op 22 juni 431 zonder de komst van de waarschijnlijk Nestorius welgezinde syrische bischoppen en van de afgevaardigden van paus Caelestinus af te wachten. Nestorius werd geëxcommuniceerd, afgezet-als bisschop van Constantinopel en zijn leer veroordeeld. De titel θεοτοκος (’godbarende’) voor Maria (in het Westen spoedig algemeen verspreid als Dei genetrix) werd als juist aanvaard. De pauselijke gezanten sloten zich hier naderhand bij aan. De syrische bisschoppen hielden samen met de tegenstanders van Cyrillus (in totaal 42 bisschoppen) onder leiding van bisschop Johannes van Antiochië een tegensynode, waarin zij Cyrillus en zijn aanhangers in de ban deden. In 433 volgde een verzoening tussen beide groepen. Keizer Theodosius II had zich eerst tegen Cyrillus verzet, maar aanvaardde naderhand de besluiten van het concilie.Lit. Uitg. van de Acten: E. Schwanz, Acta Conciliorum Oecumenicorum. 1 Concilium Ephesinum (5 dln., Berlin 1922-1930). - M. Jugie (DTC 5, 137-163). J. Llébaert (DHG 15, 574-579). - C. Hefele/H. Leclercq, Histoire des conciles 2, 1 (Paris 1908) 287-377. A. Sartori, II concerto di ipostasi e l’enosl dogmatica ai concilii di Efeso e di Calcedonla (Turijn 1927). J. Rücker, Ephesinische Konzilsakten (München 1930). A. d’Alès, Le dogme d’Éphèse (Paris 1931). L. Vié, Les conciles oecuméniques de l’antiquité chrétienne (Toulouse 1962). P.-Th. Camelot, Êphise et Chalcédoihe (Paris 1962). [Bartelink]