Elcesaiten (Elkasaites), joods-christelijke sekte, ca. 100 nC in de Jordaanstreek ontstaan.
Hun naam ontleenden ze aan de persoon van Elchasai of ELxai (aramees hjl ksj = verborgen kracht), die van een engel van enorme afmetingen openbaringen ontving betreffende de vergeving van de zonden. Het ’boek van Elkesai’ werd het heilig boek van de sekte. De opvattingen van de elcesaiten waren verwant met die van de → ebionieten. Ze hielden zich strikt aan de bepalingen van de joodse wet, beoefenden een strenge ascese, verwierpen o.a. de brieven van Paulus, huldigden docetische opvattingen betreffende Christus en benadrukten de verlossing door middel van de doop.Lit. Bronnen: Hippolytus, Philosophumena 9,13-17; 10,29. Epiphanius, Panarion 29; 30,17; 53. - G. Bareille (DTC 4, 2233-2239). - Fragmenten van het Boek van Elkesai bij A. Hilgenfeld (Novum Testamentum extra Canonem receptum, Leipzig 1866, 153-167) en J. Irmscher (Hennecke 2, 529-532). - E. Peterson, Le traitement de la rage par les Elkasaïtes (RScR 1947, 232v). H.-J. Schoeps, Theologie und Geschichte des Judenchristentums (Tübingen 1949) 325-334. J. Daniélou, Théologie du judéo-christianisme 1 (Tournai 1958) 76-80.
[Bartelink]