Edictum, proclamatie.
Krachtens het ius edicendi konden romeinse magistraten alsmede gouverneurs in de provincies (edictum provinciale) de regels bekend maken, waaraan zij zich tijdens hun ambstperiode zouden houden. Ze waren eigenlijk dan ook slechts tijdens deze periode van kracht. Aanvankelijk slechts mondeling afgekondigd (edicere), werden ze later op het forum op het album gepubliceerd. Doordat bepalingen van voorgangers werden overgenomen (edictum tralaticium of vetus), kreeg een groot deel van de edicta blijvende geldigheid. Daarbij waren de edicta van de → praetor urbanus van bijzonder belang voor de ontwikkeling van het burgerlijke strafrecht en het privaatrecht, die van de praetor peregrinus voor het internationaal recht, die van de aediles voor het handelsrecht. Men onderscheidt voorts het edictum atinuum of perpetuum, dat van kracht was gedurende het hele ambtsjaar, en het edictum novum, dat door de nieuwe magistraat werd uitgevaardigd. Ook de keizers, de praefecti urbi en de praefecti praetorio vaardigden edicta uit. Zeer bekend is Diocletianus’ edictum de pretiis venalium rerum (301 nC). Zie Edictum perpetuum. Lit. Kipp (PRE 5, 1940-1948). F. von Velsen, Beiträge zur Geschichte des Edictum praetoris urbani (Leipzig 1909). A. Hägerström, Das magistratische Ius in seinem Zusammenhang mit dem römischen Sakralrechte (Upsala 1929). A. Lindvik, Praetors Rettskapende Virksomhed (Oslo 1934). B. Hermesdorf, Schets der uitwendige geschiedenis van het Romeins rechte (Nijmegen/Utrecht 1946) 213-219. [A. J. Janssen]