Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

EDFU

betekenis & definitie

Edfu, moderne naam, afstammend van egyptisch Db3, koptisch Atbo en Thbo, van de hoofdstad der 2e opperegyptische gouw, op de westoever van de Nijl, in de hellenistische tijd Απολλωνος; geheten.

Zij is beroemd wegens haar grote tempel, die de meest gave is in geheel Egypte. Deze is toegewijd aan de god Horus, die hier het epitheton ’Horus van Behdet’ draagt, maar ook als Rε-Harachte (Rε-Horus van het Lichtland) en als Harsiesis verschijnt. Zijn paredra is Hathor van Dendara Tentyris. Met de bouw van de huidige tempel werd in 237 vC begonnen door Ptolemaeus IΙΙ Euergetes; hij was in 57 vC voltooid. Vóór de tempel ligt een mammisi of ’geboortehuis’ van de jonge Horus onder de verschijningsvorm van Hr-sm3-t3.wj, Αρσομτευς; (Horus, vereniger der beide landen). Het werd door Ptolemaeus VIII Euergetes II gebouwd en door Ptolemaeus IX Soter II van inscripties en reliëfs voorzien. Een locale legende brengt Edfu in verband met de z.g. ’Horusmythe’, die de strijd beschrijft van Horus tegen Seth, de vijand van zijn vader R. Deze strijd, waarin Horus zijn tegenstrever, als nijlpaard voorgesteld, harpoeneert, staat afgebeeld in reliëfs met bijschriften op de binnenzijde van de westelijke buitenmuur van de grote tempel (Horus de harpoeneerden Hr msnw, Αρεμσυνις). Hij werd ook als heilig drama opgevoerd op het z.g. Overwinningsfeest op 21 Mechir (15 februari). Zie afb. 39.In de teil naast de tempel werd een necropool gevonden uit het Oude en Middel-Rijk, naast huizen uit de greco-romeinse (o.a. een jodenkwartier) en uit de byzantijnse tijd. Bijzonder te vermelden is de mastaba van Isi, vizier van Teti en vermoedelijke opvolger van Kagemni (6e dynastie), die als gouwvorst van Edfu stierf en tot in het Middel-Rijk het voorwerp was van een eredienst.

Lit. RAR 51, 858. Porter/Moss 6, 119-177. - É. Chassinat, Le tempte d’Edfou, 14 dln. (Mém. Miss. archfol. franc. 10-11, 20-31; Le Calre 1897-1934). - Fouilles franco-polonaises. Rapports: 1. B. Bruyère e.a.. Teil Edfou 1937: 2. K. Michalowsld e.a.. Teil Edfou 1938: 3. ChrisUane Desroches e.a., Teil Edfou 1939 (Le Calre 1937, 1938-39, 1951). [Vergote]

< >