Daedalus (Δαοδαλος, letterlijk ’de kunstige’), legendarische Athener uit de familie van Erechtheus.
Omdat hij uit ’jalousie de métier’ zijn eveneens zeer kundige neef en leerling Talus (of Perdix), die als uitvinder van de zaag gold, gedood had door hem van de acropolis te werpen, werd uit zijn vaderstad verbannen. Hij begaf zich naar Kreta, waar hij in dienst van koning Minos trad. Voor hem bouwde Daedalus het → labyrint om daarin de → Minotaurus op te sluiten. Toen de Athener → Theseus dit monster met behulp van ’s konings dochter Ariadne had weten te doden, sloot Minos Daedalus met zijn zoon Icarus in het labyrint op. Toen vervaardigde Daedalus uit was en veren twee paar vleugels voor zichzelf en zijn zoon. Voordat ze wegvlogen gaf hij Icarus de raad niet te dicht bij de zon te vliegen, omdat de was dan zou kunnen smelten. Eenmaal in de lucht vergat Icarus deze raad en in jeugdige overmoed trachtte hij de zon te bereiken. Wat voorspeld was gebeurde: de was smolt en de veren lieten los. Icarus kon zich niet zwevend houden en stortte in de naar hem genoemde Icarische Zee.Daedalus vloog door naar Italië en vestigde zich in Cumae. Daar Minos hem achtervolgde, vluchtte hij naar Sicilië naar koning Cocalus. Ook daar achterhaalde Minos hem, maar Cocalus’ dochters beschermden de gast van hun vader en doodden Minos in bad.
Daedalus zou ook voor → Pasiphaë de houten koe vervaardigd hebben, waarin zij zich opsloot om haar hartstochtelijke liefde voor een heilige stier van Poseidon te kunnen bevredigen.
Daedalus gold in de oudheid als het universele genie op het gebied van beeldende kunsten en technisch vernuft. Als beeldhouwer maakte hij beelden die bewegen en spreken konden, als bouwmeester ingewikkelde bouwsels als het labyrint, een stuwdam op Sicilië en de Apollo-tempel te Cumae. Allerlei uitvindingen werden hem toegeschreven, o.a. de scheepsmast, het schietlood, de bijl, de boor, de lijm.
In de beeldende kunsten waren Daedalus en Icarus een geliefd thema; talrijke reliëfs en wandschilderingen (vooral te Pompeji) zijn bewaard gebleven, die vader en zoon weergeven hetzij bij de voorbereiding van hun vlucht hetzij na de neerstorting van Icarus.
Lit. C. Robert (PRE 4, 1994-2006). A. de Franciscis (EAA 3, 16v). - Apollodorus, Bibliotheca 3. Ovidius, Metamorfosen 8, 152-259. Vergilius, Aeneïs 6, 14-31. [Suys-Reitsma]