Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

ARIADNE

betekenis & definitie

Ariadne (Αριαδνη of Αριαγνη), legendarische dochter van de kretenzische koning → Minos en Pasiphaë, zuster van Phaedra.

Ariadne hielp de atheense prins → Theseus na het doden van de → Minotaurus ontsnappen uit het labyrint van Daedalus. Daartoe gaf zij Theseus een kluwen mee, dat hij bij het binnendringen in de doolhof afwikkelde. Na het verslaan van het monster hoefde hij slechts de draad terug naar de uitgang te volgen. Voor deze hulp had Ariadne als prijs bedongen dat Theseus haar mee zou nemen naar Αthene. De prins nam haar inderdaad aan boord, maar liet haar slapend op het eiland Naxus achter. Bij haar ontwaken zag Ariadne het schip wegvaren. De god Dionysus, die een wijnfeest op het eiland vierde, was getroffen door de schoonheid van het meisje, nam haar tot vrouw en bracht haar naar de Olympus. Haar bruidskrans werd als een gesternte aan de hemel gehecht (Corona borealis). Uit het huwelijk van Dionysus en Ariadne sproten vier zonen, Thoas, Staphylus, Oenopion en Peparethus. Goddelijke verering genoot Ariadne op Naxus, Delus en Cyprus, en in Athene. Waarschijnlijk was Ariadne oorspronkelijk een minoïsche vegetatiegodheid. Volgens Odyssee 11, 320-325 werd Ariadne door Artemis op het eiland Dia (Naxus?) gedood. Ook bestaat er een verhaal dat Ariadne op Cyprus stierf na een kind ter wereld te hebben gebracht.De hulp van Ariadne aan Theseus komt slechts sporadisch voor op afbeeldingen uit de Oudheid; het merkwaardigst is een gouden plaat uit Corinthe (ca. 660 vC), thans in Berlijn. Dikwijls is de ontmoeting van Dionysus met Ariadne uitgebeeld. Beelden van de staande of slapende Ariadne bevinden zich in het Vaticaans Museum, in het Palazzo Pitti in Florence, in het Prado te Madrid; verder verdienen vermelding een reliëf uit Civita Alba in het stedelijk museum van Bologna en muurschilderingen uit de Casa del Citarista en het huis der Vettii te Pompeji, thans in het Museo Nazionale te Napels.

Ook in de beeldende kunst van de Renaissance en later eeuwen was Ariadne een geliefd onderwerp: Titiaan (Londen, National Gallery), Tintoretto (Dogenpaleis, Venetië) en J. Jordaens (Dresden) hebben haar vereeuwigd. Tot in de laatste tijd zijn toneelstukken (Corneille, Ariane, 1672; Hella Haasse, Een draad in het donker), oratoria en vooral vele opera’s (o.a. Monteverdi, 1608; Händel, 1733; Scarlatti, 1760; Haydiv 1791; Massenet, 1906; Richard Strauss, 1912; Milhaud, 1927) aan de lotgevallen van A. gewijd.

Lit. Catullus 64, 50-264; Ovidius, Heroides 10; Plutarchus, Theseus 17-22. - R. Wagner (PRE 2, 803-810). H. W. Stoll (Roscher 1, 540-546). G. Cressedi (EAA 1, 631-633). - A. von Salis, Theseus und Ariadne (Festschrift der Archäologischen Gesellschaft zu Berlin, Berlin 1930). A. M. Marini, II mito di Arianna (Atene e Roma 1932, 60-97; 121-142). J. Meerdink, Ariadne. Een onderzoek naar de oorspronkelijke gestalte en de ontwikkeling der godin (Diss. Amsterdam 1939). - P. Nicolai, Der Ariadne-Stoff in der Entwicklungsgeschichte der deutschen Oper (Diss. Rostock 1919). [Suys-Reitsma]

< >