Crito (Κριτων), griekse eigennaam:
1. Crito, tijdgenoot en trouwe vriend van Socrates, een rijk en aanzienlijk man met weinig aanleg voor filosofie, maar vol belangstelling voor de discussies onder Socrates’ leiding. Als gesprekspartner van Socrates treedt hij op in Plato’s Phaedo en Euthydemus; in Plato’s naar hem genoemde dialoog Crito tracht hij Socrates over te halen om uit de gevangenis te vluchten, een plan dat Socrates van de hand wijst. De authenticiteit van de zeventien - verloren gegane - dialogen die Diogenes Laërtius (2, 121) aan Crito toeschrijft, wordt ernstig betwijfeld.
Lit. J. Stenzel (PRE 11, 1932v).
2. Crito, griekse hofarts van keizer Traianus (98-117). Zijn belangstelling ging vooral uit naar de farmacie. De grote Galenus (2e eeuw nC) citeert grote stukken uit Crito’s tractaat Κοσμητικα (Schoonheidsrecepten; in vier boeken) en een werk in vijf boeken over geneesmiddelen.
Lit. Kind (PRE 11, 1935-1938). [Nuchelmans]