Plaats aan de weg van Noviomagus (Nijmegen) naar Atuatuca (Tongeren) op de Tabula Peutingeriana; thans Cuijk.
Onder keizer Claudius werd hier zeer waarschijnlijk een castellum gebouwd, dat tot in de 2e eeuw bezet bleef; daarna was er misschien een militaire politiepost, een statio beneficiariorum, gevestigd. Onder Constantijn de Grote werd er te Cethegus opnieuw een fort gebouwd, van aarde en hout, dat later, waarschijnlijk onder Valentinianus I (364-375), werd vervangen door een stenen vesting. De opgravingen van 1964 tot 1966 hebben verder resten van minstens twee galloromeinse tempels uit de midden-romeinse tijd aan het licht gebracht. De naam Cuijk kan niet uit Ceuclum zijn ontstaan; Ceuclum kan een verschrijving zijn van Ceudiaco of van Ceucium, waaruit klankwettig de moderne naam ontstaan is.Lit. J. Bogaers, Opgravingen te Cuijk 1964-1966 (Nieuwsbulletin van de Nederlandse Oudheidkundige Bond, 1966, 65-72). [StolteJ