Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

BIJBELHANDSCHRIFTEN

betekenis & definitie

Vóór de uitvinding der boekdrukkunst vervaardigde afschriften van de bijbeltekst.

Hier worden alleen behandeld de hebreeuwse handschriften van het OT, de griekse van het NT, en bovendien de griekse van het griekse OT (LXX), omdat de overlevering van het griekse OT grotendeels parallel loopt met die van het NT. Voor de voornaamste bijbelhandschriften in andere talen zie Itala; Pesjitta; Vulgata.I. Hebreeuwse bijbelhandschriften
A. Behalve de thans nog in de synagogale eredienst gebruikte, met de hand geschreven → boekrollen, die hier niet in aanmerking komen, bezitten we een zeer groot aantal oude handschriften van de hebreeuwse bijbeltekst. Kennicotts werk (z.o.) is gebaseerd op 650 handschriften, dat van De Rossi op meer dan 1300. Sindsdien is het aantal bekende hebreeuwse bijbelhandschriften ontzaglijk aangegroeid, o.a. door de belangrijke vondst van vele oude handschriften in de → geniza van Kaïro en in de grotten van Qumran.
B. Het voornaamste onderscheid is dat in een oostelijke (babylonische) en een westelijke (palestijnse, speciaal tiberiaanse) groep, naar de twee grote masoretenscholen met hun verschillende vocalisatie-systemen. Enige voorname handschriften van de palestijnse groep zijn de profetencodex van Mosje ben Aser (895; karaïetensynagoge te Kairo; oudste gedateerde hebreeuwse bijbelhs.), de pentateuchcodex MsOr 4445 uit het British Museum (Gn 39,20-Dt 1,33), en de hebreeuwse bijbel van Ahron ben Mosje ben Aser (omstreeks 930); dezelfde tekst biedt cod. B 19A van de Openbare Bibliotheek te Leningrad (1008; oudst gedateerd volledig handschrift Europa). Bij overlevering was bekend dat naast deze teksttraditie van de familie Ben Aser nog een andere, die van Mosje ben David ben Naphtali, een zekere betekenis gehad heeft, hoewel ze zich niet heeft kunnen handhaven; Kahle is er in geslaagd, een aantal handschriften aan te wijzen die de tekst van Ben Naphtali bieden (Masoreten des Westens 2,45 *vv). Voorname babylonische bijbelhandschriften zijn o.a. de profetencodex B3 van 916 (Openb. Bibl. Leningrad, collectie Firkowitsch), Berlin Ms. Or. qu. 680, en vele oude fragmenten van de geniza van Kairo, thans in bibliotheken van Europa en New-York.
C. Onze oudste bijbelhandschriften gaan dus niet verder terug dan omstreeks 900; veruit de meeste zijn nog enige eeuwen jonger, o.a. die waarop de tekst van Jakob ben Chajim (editio bombergiana, D. Bomberg, Venetië 1524/25), de textus receptus van de hebreeuwse bijbel, was gebaseerd. Enkele sporadische teksten zijn ouder dan de 9e eeuw, bv. een fragment van Dn uit de 7e eeuw (Masoreten des Westens 2,35*). Ondanks de grote hoeveelheid der bijbelhandschriften heeft hun vergelijking voor de tekstkritiek van het hebreeuwse OT betrekkelijk weinig waarde, omdat de onderlinge verschillen zeer gering zijn en hoofdzakelijk de vocalisering en orthografie betreffen. Al deze bijbelhandschriften immers geven de tekst der → masoreten, die uitgingen van een consonantentekst die reeds ca. 100 nC in alle hoofdpunten was vastgelegd. Het enige handschrift uit de tijd vóór de masoreten was tot voor kort de → papyrus Nash, een klein fragment (dekaloog en Dt 6,3v) uit de 1e of 2e eeuw nC, maar volgens Albright uit de 2e of 1e eeuw vC.
D. In 1947 echter werden in een grot bij de Dode Zee (bij en fesha of beter nog hirbet qumran) een aantal boekrollen en fragmenten gevonden, o.a. twee codd. van Js en een commentaar (→ Midrasj) op Hab. Ofschoon de datering van deze handschriften zeer uiteenlopend is (van de 2e eeuw vC tot de 6e eeuw nC, indien men afziet van de opinie van S. Zeitlin die aan de middeleeuwen denkt) is het toch duidelijk dat de datum van deze handschriften hoger opklimt dan die van de vóór 1947 bekende handschriften Over deze en andere vondsten zie Qumran.

Lit. De voornaamste variantenverzamelingen zijn die van B. Kennicott, V.T. Hebraicum cum variis lectionibus (Oxford 1784/88), aangevuld door ld., Scholia critica in V.T. libros 1776/78) en van G. B. de Rossi, Variae lectiones V.T. (Parma (ib. 1798). C. D. Ginsburg, Introduction to the Massoretical-Critical Edition of the Hebrew Bible (London 1897). P. Kahle, Masoreten des Ostens (Leipzig 1913). Id., Masoreten des Westens 1-2 (Stuttgart 1927/30). Id., Die hebräischen Bibelhandschriften aus Babylonien (ZAW 46, 1928, 113-137). Id., The Cairo Genizah (London 1947; 21959). Id., The Hebrew Ben Asher Bible Manuscripts (VT 1, 1951, 161-167). O. Paret, Die Bibel: ihre Ueberlieferung in Druck und Schrift (Stuttgart 1949). C. van Puyvelde (DBS 5, 793-819). A. Diez-Macho, Un manuscritto hebreo protomasoretico y una nueva teoria acerca de los llamados manuscritos Ben Neftali (Est. Bibi. 15, 1956, 187-222). Id. (Festschrift G. R. Driver, Oxford 1963, 1652). E. Würthwein, Die Ueberlieferung der Bibel (Stuttgart 1963).

< >