Sedert ca. 1700 gangbare benaming voor enkele christelijke schrijvers die de apostelen zelf nog zouden hebben gekend.
Rekende men aanvankelijk slechts Barnabas, Clemens van Rome, Ignatius van Antiochië, Polycarpus en Hermas tot de apostolische Vaders, later voegde men aan de geschriften onder deze naam de fragmenten van Papias en de brief aan Diognetus toe. Ook de in 1883 door Bryennius gepubliceerde Didache rekent men hier gewoonlijk toe. In de edities worden soms ook de martyria van Clemens, Ignatius en Polycarpus opgenomen. De in het grieks gestelde geschriften van de apostolische Vaders hebben over het geheel genomen de eenvoudige vorm, de geringe bekommernis om de literaire afwerking en de overwegend praktisch-ethisch gerichte inhoud gemeen. Ze volgen in tijdsorde op het NT en gaan grotendeels aan de werken van de apologeten vooraf.Verschillende van deze geschriften zijn soms als canoniek beschouwd, hetgeen ook blijkt uit de opname in enkele bijbelcodices (Hermas en de brief van Barnabas in de codex Sinaïticus; 1 Clemens in de codex Alexandrinus).
Lit. H. Lietzmann, Handbuch zum N.T., Erganzungsbande (Tübingen 1920-1923). F. X. Funk/K. Bihlmeyer, Patres apostolici 1 (Tübingen 1924). A. Casamassa, I padri apostolici (Rome 1938). J. A. Fischer, Die apostolischen Vater (Darmstadt 1956). [Bartelink]