Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

APOLLONIUS

betekenis & definitie

Apollonius (Απολλονιος), veel voorkomende griekse eigennaam.

Vermelding verdienen:1. Apollonius Rhodius, grieks episch dichter en filoloog uit de 3e eeuw vC. Van zijn leven is weinig bekend. Hij werd geboren in Alexandrië ca. 295 vC, was waarschijnlijk leerling van Callimachus en stond van ca. 260 tot ca. 247 aan het hoofd van de alexandrijnse bibliotheek. Daarna trok hij zich - vanwege een literair meningsverschil met Callimachus? - terug op het eiland Rhodus, waaraan hij zijn naam ontleende. In tegenstelling met Callimachus, die een voorstander van korte gedichten was, huldigde Apollonius de opvatting dat ook in zijn tijd nog plaats was voor grote heldendichten naar de trant van Homerus. Om dat aan te tonen schreef hij het omvangrijke epos Αργοναυτικα (De lotgevallen derArgonauten; 5835 versregels). Boek 1 en 2 verhalen de aanleiding en de voorbereiding van de tocht, het vertrek uit Iolcus en de avonturen van de zeereis naar Colchis; in boek 3 en 4 wordt verteld hoe Iason met behulp van koning Aeëtes’ dochter Medea het gulden vlies bemachtigde en, door steeds nieuwe gevaren bedreigd, via Donau, Rhöne, Middellandse Zee en Noord-Afrika tenslotte in zijn vaderland terugkeerde.

De vraag of Apollonius in zijn opzet geslaagd is, moet ontkennend beantwoord worden. De Argonautica staan weliswaar sterk onder de invloed van de homerische epen: uitvoerige strijdscènes, avontuurlijke zwerftochten, de bewapening en de levenswijze der helden, het ingrijpen der goden; ook taal en metriek sluiten zich in vele opzichten nauw bij die van Homerus aan. Maar toch spreekt uit het werk een geheel andere tijdgeest dan uit Ilias en Odyssee.

Apollonius was, als kind van zijn tijd, kennelijk meer een geleerde dan een dichter; zijn werk is meer het resultaat van mythologische, geografische en historische studie dan van dichterlijke inspiratie. Onderdelen die bij Homerus een organische samenhang met het hoofdthema vertonen, ervaart men bij Apollonius als overbodige ornamenten. De compositie is te los, de taal dikwijls gezocht. Het best geslaagd is de indrukwekkende schildering van Medea’s tweestrijd en haar hartstochtelijke liefde voor Iason in het derde boek, een motief dat met Apollonius zijn intrede in de epische poëzie deed (vgl. Vergilius’ Dido-figuur). Van een zekere mate van origineel dichterschap getuigen ook de talloze vergelijkingen en natuurbeschrijvingen. Ook het nageslacht was niet eenstemmig in zijn oordeel over de Argonautica; de bewonderaars waren evenwel in de meerderheid. Het werk had grote invloed op Vergilius; Varro Atacinus en Valerius Flaccus bewerkten het in het latijn.

De handschriften der Argonautica worden in drie klassen verdeeld, m, w en k. De voornaamste representant van klasse m is codex Laurentianus 32,9 (Florence; eind 10e eeuw), van klasse w codex Laurentianus 32,16 (uit 1281). De bewaard gebleven scholia (uitgegeven door K. Wendel, Scholia in Apollonium Rhodium vetera2, Berlin 1958) vermelden op zes plaatsen de lezing van een προεκδοσις (eerste uitgave), maar de varianten zijn van weinig belang.

Van de overige werken van Apollonius, korte gedichten naar hellenistische trant, is niets bewaard dan enkele losse hexameters (zie J. U. Powell, Collectanea Alexandrina, Oxford 1925, 4-8). Van zijn filologische arbeid is zo goed als niets bekend.

Lit. Uitgaven: Editio princeps: J. Laskaris (Florence 1496). Beste recente editie: H. Fraenkel, Apollonii Rhodii Argonautica (Oxford 1961). Engelse vertaling, naast griekse tekst: R. C. Seaton, Apollonius Rhodius (Loeb Classical Library, London 1912). Duitse vertaling: Th. von Scheffer, Die Argonauten (Leipzig 1940). Commentaren: G. W. Mooney (London/Dublin 1912) en, alleen op het derde boek: F. Vian (Paris 1961). - G. Knaack (PRE 2, 126-134). K. Ziegler, Das hellenistische Epos (Leipzig 1934). A. Lesky, Geschichte der griechischen Literatur (Bern 1958) 665-673. - G. Marxer, Die Sprache des Apollonios Rhodios in ihrer Beziehung zuHomer (Diss. Zürich 1935). F. Stoessl, Apollonios Rhodios. Interpret ationen zur Erzahlungskunst und Quellenverwertung (Bern 1941). H. Herter, Zur Lebensgeschichte des Apollonios von Rhodos (Rheinisches Museum 91, 1942, 310-326). E. Eichgriin, Kallimachos und Apollonios Rhodios (Diss. Berlin 1961). H. Frankel, Einleitung zur kritischen Ausgabe der Argonautika des Apollonios (Abh. Akad. Wiss. GÖttingen, Philol.-hist. KI., 3. Folge 55, Göttingen 1964).

2. Apollonius van Perge in Pamphylië (ca. 260-ca. 190), griekse wis- en sterrekundige, jongere tijdgenoot van Archimedes en Eratosthenes. Zijn roem heeft Apollonius, die het grootste deel van zijn leven in Alexandrië, maar ook enige tijd in Pergamum verbleef, te danken aan zijn grote en geniale werk over de kegelsneden (Κωνικα), waarvan de eerste vier boeken in het grieks, de drie volgende slechts in een arabische vertaling bewaard zijn; boek 8 is verloren gegaan. In dit werk, dat zowel, zijn voorgangers Menaechmus, Aristaeus, Euclides, Conon en Nicoteles corrigerend en aanvullend, een uitvoerige algemene theorie der kegelsneden opstelt als een aantal bijzondere vraagstukken bespreekt, komen voor het eerst de meetkundige termen parabool, ellips en hyperbool voor. De behandeling op euclidische grondslag is streng methodisch en is van beslissende betekenis geweest ook voor de moderne meetkunde. Commentaren op de Conica werden geschreven door Serenus, Hypatia en Eutocius; die van laatstgenoemde bezitten we in arabische vertaling.

De talrijke overige mathematische werken van Apollonius zijn verloren gegaan; → Pappus’ (ca. 300 nC) Συναγωγη geeft ons enige indruk van de verscheidenheid van onderwerpen die ze behandelden.

Twee belangrijke stellingen van Apollonius luiden:

1. De vierkanten van een paar toegevoegde middellijnen hebben bij een ellips een constante som, bij een hyperbool een constant verschil.
2. Het parallellogram, beschreven op een paar toegevoegde middellijnen van een ellips of hyperbool als zijden, heeft een constante oppervlakte.

Het z.g. raakprobleem van Apollonius vraagt een cirkel te construeren die aan drie gegeven cirkels raakt.

Lit. Uitgaven: Griekse tekst met latijnse vertaling, ook van de boeken 5, 6 en 7: E. Halley, Apollonii Conicorum libri (Oxford 1710). Beste editie; J. L. Heiberg, Apollonii Pergaei quae graecc exstant, cum commentariis antiquis (Leipzig 1891-1893). Engelse vertaling: T. L. Heath, Apollonius of Perga, Treatise on Conic Sections (Cambridge 1896). Franse vertaling: P. VerEecke, Les Coniques d’Apollonius de Perge (Paris/Bruges 1924). - F. Hultsch (PRE 2, 151-160). - H. G. Zeuthen, Die Lehre von den Kegelschnitten im Altertum (Kopenhagen 1886). O. Neugebauer, Apollonios-Studien (Quellen und Studiën zur Geschichte der Mathematik B 2, 1932, 215-253). B. L. van der Waerden, Erwachende Wissenschaft (Basel 1956) 395-436. [Nuchelmans]

3. Apollonius van Tarsus, onder Seleucus IV (187-175) stadhouder van Coelesyrië en Phenicië. Hij maakte de koning opmerkzaam op de rijkdom van de tempel van Jeruzalem en werd aldus de aanleiding tot de tempelroof van Heliodorus (2M 3,5-7). Deze Apollonius is vermoedelijk identiek met de opperste belastinginner (1M 1,29) of de ’aartsbooswicht’ (2M 5,24) die in opdracht van Seleucus’ opvolger Antiochus IV (175-164) in Jeruzalem een bloedbad aanrichtte en een begin maakte met de grote godsdienstvervolging. In 166 werd Apollonius door Judas verslagen en gedood (1M 3,10-12). [v. d. Bom]
4. Apollonius van Citium (1e eeuw vC), griekse arts uit de empirische school, van wie drie boeken commentaar op Hippocrates’ chirurgische verhandeling Περι αρθρων (De gewrichten) bewaard gebleven zijn. Verloren gegaan zijn de polemische geschriften van Apollonius tegen de Hippocrates-commentatoren Bacchius (Προς Βακχειον) en Heraclides van Tarente (Προς τα του Ταρεντινου).

Lit. Uitgave: H. Schone, Apollonios von Kitium, Illustrierter Kommentar zu der hippokratischen Schrift Περι αρθρων (Leipzig 1896). - J. Kollesch/F. Kudlien, Bemerkungen zum Περι αρθρων-Kommentar des Apollonios von Kition (Hermes 89, 1961, 322-332).

5. Apollonius van Tralies in Carië, griekse beeldhouwer uit de 1e eeuw vC, bekend om een kolossale marmeren groep ’de bestraffing van Dirce door → Amphion en Zethus’, die hij ca. 50 vC met zijn broer Tauriscus vervaardigde en die door Asinius Pollio van Rhodus naar Rome werd overgebracht. Een kopie van dit werk is de z.g. → Farnesische stier, gevonden in 1546 in de thermen van Caracalla, thans in het Museo Nazionale van Napels.

Lit. M. T. Amorelli (EAA 1, 485v).

6. Apollonius van Athene, griekse beeldhouwer uit de 1e eeuw vC. Zijn signatuur komt voor op de befaamde marmeren ’tors van Belvedere’ in het Vaticaans Museum en op de in 1884 teruggevonden bronzen vuistvechter in het Museo Nazionale Romano. Beide werken zijn fraaie specimina van de neo-attische stijl rond het begin der christelijke jaartelling.

Lit. M. T. Amorelli (EAA 1, 486-488). - A. von Salis, Antike und Renaissance (Erlenbach-Zürich 1947) 165-189.

7. Apollonius Molon uit Alabanda in Carië (1e eeuw vC), beroemde griekse redenaar en leraar der welsprekendheid van de z.g. rhodische school. Hij gaf onderwijs op Rhodus en bezocht van 87 tot 81 vC Rome, waar vele aanzienlijke Romeinen, o.a. Caesar en Cicero, tot zijn leerlingen behoorden. Cicero volgde tijdens zijn studiereis naar het Oosten ook op Rhodus het onderricht van Apollonius en werd door deze genezen van zijn voorliefde voor de extreme asianistische stijl. Van de redevoeringen en theoretische werken van Apollonius is niets bewaard gebleven.

Lit. J. Brzoska (PRE 2, 141-144),

8. Apollonius Sophista (ca. 100 nC), griekse grammaticus, auteur van het uitvoerigste en belangrijkste Homeruslexicon dat ons, zij het in een verkorte redactie, uit de Oudheid bewaard gebleven is (enige handschrift Parijs, Bibliothèque Nationale, codex Coisl. graecus 345 uit de 10e eeuw). Het werk bevat waardevolle excerpten uit de Homerus-commentaren van → Aristarchus van Samothrace en is een belangrijke bron voor onze kennis van diens filologische methode. Ook de Ομηρικαι γλωσσαι van Apion zijn door Apollonius benut. Van vele in de overgeleverde redactie verminkte trefwoorden kan uit Hesychius en het Etymologicum Magnum de oorspronkelijke tekst gereconstitueerd worden.

Lit. Uitgave: I. Bekker, Απολλωνιου Σοφιστου Λεξικον (Berlin 1833). - H. Gattiker, Das Verhältnis des Homerlexikons des Apollonios Sophistes zu den Homer-Scholien (Diss. Zürich 1945). F. Martinazzoli, II Lexicon Homericum di Apollonio Sofista (Bari 1957).. H. Schenk, Die Quellen des Homerlexikons des Apollonios Sophistes (Diss. Hamburg 1961).

9. Apollonius Dyscolus (’de brombeer’) van Alexandrië, griekse grammaticus uit de 2e eeuw nC, vader van de grammaticus Herodianus. Afgezien van een kort verblijf in Rome, was hij zijn leven lang in Alexandrië werkzaam. Zijn omvangrijk oeuvre was voornamelijk aan de studie van de syntaxis gewijd. Bewaard zijn gebleven: Περι αντωνυμιας (Het voornaamwoord), Περι επιρρηματων (De bijwoorden), Περι συνδεσμων (De voegwoorden), Περι συνταξεως των του λογου μερων (De syntaxis van de zinsdelen) in vier boeken, die achtereenvolgens de algemene leer der zinsdelen, het gebruik van het lidwoord, de pronomina, de congruentie en de syntaxis van het verbum en van de preposities behandelen.

Apollonius baseert zijn beschouwingen niet op het levende taalgebruik maar op de taal van enkele geselecteerde auteurs, waarop hij de methode der analogie toepast; zijn uitgangspunt is de functie, niet de vorm der taalverschijnselen. De werken van Apollonius vormen de eerste systematische samenvatting van de grammaticale studies zijner voorgangers. Ondanks zijn eenzijdige beschouwingswijze kan hij als de vader der wetenschappelijke grammatica worden beschouwd; zijn invloed was tot in de 19e eeuw zeer groot (zie Priscianus).

Lit. Uitgave: R. Schneider/G. Uhlig, Apollonii Dyscoli quae supersunt 1-3 (Grammatici Graeci 2, Leipzig 1878-1910). L. Cohn (PRE 2, 136-139). - A. Thierfelder, Beiträge zur Kritik und Erklärung des Apollonius Dyscolus (Abh. Sachs. Akad. Wiss., Philol.-hist. Kl. 43, 2, Leipzig 1935). [Nuchelmans]

10. Apollonius van Tyana in Cappadocië, neopythagoreïsch filosoof en magiër uit de 1e eeuw nC (ca. 3-97). Evenals de predikers van de cynici trok hij door tal van landen, zelfs tot in Indië, en zou wonderen verricht hebben. Zijn leven en optreden werden al spoedig object van legendevorming. De door Flavius Philostratus in opdracht van keizerin Iulia Domna ca. 220 geschreven biografie van Apollonius is weinig betrouwbaar. Hierocles van Nicomedia heeft Apollonius ca. 300 met Christus vergeleken, waarop Lactantius en Eusebius gerepliceerd hebben. Op naam van Apollonius staan meer dan 100 brieven (hiervan zijn er zeker een twaalftal echt), verder is een fragment uit een werk Τελεται περι θυσιων (Inwijdingen over offers) bewaard gebleven bij Eusebius (Praeparatio evangelica 4,12). Gedeelten van een Pythagorasbiografie zijn door Iamblichus gebruikt. Te verwerpen is de bewering van E. Norden (Agnostos Theos, Leipzig/ Berlin 1913, 35-56) dat Apollonius te Athene een toespraak zou hebben gehouden, aanknopend bij het altaar van de onbekende god, welke als basis voor de Areopaagrede (Hand 17,22-33) zou hebben gediend. Voor de bekendheid van Apollonius is illustratief dat keizer Alexander Severus een beeld van Apollonius naast die van Abraham, Orpheus en Christus in zijn huiskapel opstelde (Lampridius, Vita Alexandri Severi 29).

Lit. De brieven in de edities van Philostratus‘ werken: C. A. Kaiser (Leipzig 1870) en F. C. Convbeare (Loeb Class. Libr. 1-2, London 1912). - J. Miller (PRE 2, 146-148). K. Gross (RAC 1, 529-533). - J. Göttsching, Apollonius von Tyana (Leipzig 1889). E. Rohde, Die Quellen des Jamblichus in seiner Biographie des Pythagoras (Kleine Schriften 2, 1901, 102-172). A.-J. Festugière, L’idéal religieux des Grecs et l’Évangile (Paris 1932) 72-85. H. Doergens, Apollonius von Tyana in Parallele zu Christus (Theol. u. Gl. 25, 1933, 292304). J. Bowman, A lost Work of Apollonius of Tyana (Trans. Glasgow Univ. Orient. Soc. 1950-1952, 14, 1-10). F. Grosso La vita di Apollonio di Tiana come fonte storica (Acme 7, 1954, 331-532). [Bartelink]

< >