Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

APHRODITOPOLIS

betekenis & definitie

Aphroditopolis of Αφροδιτης πολις, griekse naam van egyptische steden die aan Hathor of een met haar verwante godin toegewijd waren.

1. Aphroditopolis, hoofdstad van de 22e en laatste opper-egyptische gouw, tegenover Meidoem op de rechteroever van de Nijl, waar een koegodin Hesat (Εσεις) vereerd werd, die zeer vroeg met Hathor werd geïdentificeerd. Zij gold tevens als een gedaante van Isis. De egyptische naam van de stad Tpy-ih.w ’het hoofd der runderen’ (vandaar koptisch Tpēh, arabisch Atfïb) komt ook voor als epitheton van de godin. Een andere vorm ervan is Pr-nb.t-tp-ih.w (koptisch Petpēh) ’huis van de meesteres van Tpēh’. De Grieken noemden de godin Αθερ-νεβ-θφηι ’Hathor, meesteres van Tpēh’. Volgens Strabo 7,1, 35 vereerde men hier een witte koe. Er zijn weinig monumenten teruggevonden.
2. Aphroditopolis, in de byzantijnse tijd ook Αφροδιτης κωμη en xκωμη Αφροδιτω, griekse naam van W3d.t, hoofdstad van de 10e opper-egyptische gouw, zo genaamd naar een cobragodin die met Hathor werd gelijkgesteld. De koptische naam, Tckōw en Ckōw, waarvan arabisch Kōm Isjqāw stamt, betekent misschien ’de gouw (tos) van Tkōw’, waarmee aangeduid werd dat het dan ondergeschikt was aan de tegenoverliggende metropool Tkōw - Antaeopolis (huidig Q5w el-Kebīr). In 1901 werd hier toevallig een grote massa griekse, doch ook koptische en arabische papyri gevonden uit het einde van de byzantijnse tijd en het begin van de Islamoverheersing. Het grootste deel ervan kwam in Heidelberg en Londen terecht: uitgave door H. I. Bell in Greek Papyri in the British Museum 4 en 5 (London 1910 en 1917).

Lit. RÄR 46. Porter/Moss 4,75v. Gardiner 2,119*; 55*62*.

3. Zie Pathyris. [Vergote]

< >