Antiphanes (Αντιφανης), naast Alexis de belangrijkste dichter van de z.g.
Midden-Komedie. Hij leefde en werkte in Athene van ca. 405 tot ca. 330. Het atheense burgerrecht zou hem verleend zijn door toedoen van Demosthenes. Van het zeer grote aantal blijspelen (260? 280? 365?) dat aan Antiphanes toegeschreven werd, zijn ons 135 titels bekend en ruim 300 fragmenten bewaard gebleven. Ongeveer het vijfde deel van de titels wijst op parodieën van mythologische thema’s, vele andere stukken dragen de naam van een beroep of karaktertype: de boer, de fluitspeler, de schilder, de bijgelovige, de zedenmeester, de tafelschuimer, de bluffende soldaat enz.Lit. Fragmenten bij Th. Koek, Comicorum Atticorum Fragmenta 2 (Leipzig 1884) en, met engelse vertaling bij J. M. Edmonds, The Fragments of Attic Comedy 2 (Leiden 1959). [Nuchelmans]