Ammonius (Αμμωνιος), naam van verschillende belangrijke personen uit de hellenistische tijd en de late oudheid.
De voornaamste zijn:1. Ammonius Saccas (ca. 175-242) doceerde wijsbegeerte in Alexandrië en wordt beschouwd als de ’vader van het neo-platonisme’. De berichten over zijn leven en leer zijn schaars en niet geheel betrouwbaar. Volgens Porphyrius zou hij uit christelijke ouders geboren zijn, maar later tot het heidendom zijn overgegaan. Ammonius’ hoofdbetekenis is gelegen in de grote invloed die zijn onderricht (232-242) heeft gehad op zijn leerling → Plotinus. Verder worden als zijn leerlingen genoemd → Herennius, Cassius Longinus, de neoplatonist Origenes en de kerkvader Origenes. Geschriften heeft Ammonius niet nagelaten. Wat we door zijn leerlingen van zijn leer weten wijst op een vermenging van pythagoreïsche en platoonse tradities, met een sterke mystische inslag.
Lit. H. Dörrie, Ammonios, der Lehrer Plotins (Hermes 83, 1955,439-477). [Nuchelmans]
2. Ammonius, auteur van een verhandeling ’Over de overeenkomst tussen Mozes en Jezus’ (waarschijnlijk een anti-gnostisch geschrift). De schrijver was wellicht een tijdgenoot van Origenes. Bardenhewer (2, 199) bracht op grond van een bericht van Photius (Interrogationes decem 9) de mogelijkheid van identiteit met bisschop Ammonius van Thmuis naar voren. In het voorwoord van zijn evangelietabellen noemt Eusebius een Ammonius van Alexandrië als schrijver van een synopsis van de vier evangelies (geen canones, zoals Hiëronymus, De viris illustribus 55, beweert). De identiteit staat echter niet geheel vast. De eerstgenoemde Ammonius is door Eusebius (Historia ecclesiastica 6,19, 10) met de neoplatonist Ammonius Saccas verwisseld, waarin Hiëronymus hem gevolgd is (De viris illustribus 55).
Lit. Th. Zahn (ZKG 38, 1920, 1-22; 311-336).
3. Ammonius van Alexandrië, priester die commentaren geschreven heeft op de boeken Dn, Jo en Hand. De tijd is niet geheel zeker (overwegend aanvaardt men ca. 450, zie Bardenhewer, 4, 83-86). Zahn (ZKG 38, 1920, 1-22; 311-336) dacht aan een door Palladius genoemde monnik, maar moest voor deze vroegere datering verschillende passages, waarin van de nestorianen sprake is, als interpolaties beschouwen. Devreesse (DB 1, 1174) plaatste hem na 500. Het meeste is van de Johannescommentaar bewaard gebleven. De Fragmenta in Danielem vertonen een overwegend morele, praktische tendentie. De aan Ammonius wel toegeschreven fragmenten uit een Mattheuscommentaar (MPG 85, 1381-92) zijn alle onecht.
Lit. MPG 85, 1361-1610; 1823-6. - M. Faulhaber, Die Prophetenkatenen nach römischen Handschriften (BSt 4, 2-3, 1899, 185-188). J. Reuss, Matthaus-, Markus- und Johannes-Katenen (Münster 1941). Id., Der Presbyter Ammonius von Alexandrien und sein Kommentar zum Johannes-Evangelium (Bb 44, 1963, 159-170). [Bartelink]