Abdon, een richter over Israël, van wie als enige bijzonderheid vermeld wordt, dat hij veertig zonen en dertig kleinzonen had, die op zeventig ezelhengsten reden (Ri 12,13-15).
De naam, die samenhangt met het hebreeuwse woord voor knecht (abdon) komt ook elders voor als persoonsnaam (1Kr 8,23.30; 9, 36; 2Kr 34,20) en als naam van een stad in het gebied van de stam Aser (Joz 21,30; 1Kr 6,74). [Beek]