grondlegger van de Europees georiënteerde Turkse letterkundige beweging (Constantinopel 1826 - 13 Sept. 1871), studeerde te Parijs staatswetenschappen, wiskunde en letterkunde. Na een vijfjarige afwezigheid werd hij ambtenaar en lid van de Hoge Onderwijsraad.
Zijn hervormingsgezindheid deed hem in 1857 de bureaucratie voor de journalistiek verwisselen en vooral in deze tijd begint zijn invloedrijke werkzaamheid tot vereenvoudiging en modernisering der Turkse literatuurtaal. In 1862 stichtte hij een eigen tijdschrift, waarin hij zijn denkbeelden kon propageren; hierdoor moest hij onvermijdelijk ook op politiek terrein komen en dit had weer tot gevolg, dat hij in 1864 voor korte tijd naar Parijs moest uitwijken. Hij publiceerde vertalingen van Franse literaire producten en eigen gedichten. Zijn voornaamste leerlingen zijn Kemâl Bey en Zijâ Pasja.Lit.: P. Horn, Gesch. d. türk. Moderne (Leipzig 1902); J. Deny, Art. Shinâsî, Enz. d. Islâm IV (Leiden 1934).