Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SCHLICK, moritz

betekenis & definitie

Duits natuurfilosoof (Berlijn 14 Apr. 1882 - vermoord Wenen 22 Juni 1936), was hoogleraar in de wijsbegeerte te Kiel (1921-1922) en bekleedde daarna tot zijn dood de leerstoel voor filosofie der inductieve wetenschappen, als opvolger van Ernst Mach en Ludwig Boltzmann. Schlick was (bij Planck) op een natuurkundig onderwerp gepromoveerd en het merendeel van zijn geschriften heeft betrekking op de wijsbegeerte der exacte wetenschappen.

Hij heeft echter ook over ethische en aesthetische onderwerpen geschreven. In Wenen werd Schlick reeds spoedig het middelpunt van een intensief wijsgerig leven, waaruit in 1925 de Wiener Kreis voortkwam. Schlick vertegenwoordigde in dit milieu een meer gematigde richting tegenover het radicalisme van O. Neurath en van R. Carnap.PROF. DR E. W. BETH

Bibl.: Raum und Zeit in der gegenwärtigen Physik (Berlin 1917); Allg. Erkenntnislehre (Berlin 1918; 1925); Fragen der Ethik (Wien 1930); Gesamm. Aufsätze 1926-1936 (Wien 1938); Naturphilosophie (Wien 1948; uitgeg. door W. Hollitscher en J. Rauscher, m. levensber. en bibliogr.).

< >