3de graaf van (22 Jan. 1591 -14 Sept. 1646), was de zoon van de gunsteling van Elizabeth en werd, na zijn rehabilitatie, aan het hof van Jacobus I opgevoed met diens zoons. Van 1620-1623 stond hij in dienst van de paltsgraaf, Frederik V, die een ogenblik koning van Bohemen was.
Benoemd tot vice-admiraal, deed hij in 1625 een vergeefse aanval op Cadiz, in 1639 commandeerde hij het Engelse leger, dat tegen de Schotten optrok, zonder dat het tot strijd kwam. Vervolgens was hij opperbevelhebber van het leger van het Parlement in de Burgeroorlog (1642 -’45) en behaalde op de royalisten de overwinning bij Edgehill, waarna hij Reading veroverde (1643). Het volgend jaar zag hij een groot deel van zijn leger verlopen door ziekte en eigen gebrek aan initiatief en in 1645 nam hij ontslag, omdat het Parlement dezelfverloocheningswet (z Cromwell, Oliver) had aangenomen; wegens zijn verdienste werd hem zijn jaargeld blijvend gegund.Lit.: R. Godrington, Life of Robert, earl of Essex; Clarendon, History of the Rebellion (1702, laatste uitg. 1857); W. B. Devereux, Lives of the earls of Essex II (1853).