[z beleggen, beleggingsmaatschappij), instelling, welke in de jaren tussen 1860 en 1890 in Groot-Brittannië belangrijk is geworden. In de V.S. ligt de opkomst van de investment trust in de jaren 1926 tot 1929.
In Nederland dateren de meeste investment trusts van 1938. Wat de ondernemingsvorm der investment trust betreft kunnen twee soorten worden onderscheiden: 1. de vorm van een effectendepot, waartegenover depotfracties worden uitgegeven, die 1/100 of 1/60 deel van het depot vertegenwoordigen;
2. de rechtsvorm der N.V., welke tegenover het effectenbezit eigen aandelen uitgeeft (vooral de hierna te noemen managed trusts).
Een verdeling, die ongeveer met de voorgaande parallel loopt is de volgende: er bestaan twee typen effectendepots nl.
1a. de fixed trust en
1b. de flexible trust, in tegenstelling tot
2. de zgn. managed trust.
Bij de fixed trust is de samenstelling van de depoteenheid imperatief voorgeschreven. Bij de flexible trust kan het bestuur binnen zekere perken wel de samenstelling van het depot wijzigen. De managed trust is de zgn. algemene beleggingsmaatschappij, waarbij het bestuur een grote mate van vrijheid geniet in de keuze van de aan te kopen beleggingswaarden.
Ten slotte bestaat nog de onderscheiding in „open end” en „closed end investment trust”. De eerste bezit de mogelijkheid steeds nieuwe aandelen resp. depotfracties uit te geven, terwijl de laatste deze mogelijkheid mist.
L. VAN ZWOL.