Duits toneel- en romanschrijver (Matziken, Oost-Pruisen, 30 Sept. 1857 - Berlijn 21 Nov. 1928), gold na het buitengewone succes van zijn autobiografische roman Frau Sorge (1887) en het drama Die Ehre (1890) naast G. Hauptmann als de leider van het naturalisme.
Zijn stukken maakten internationale opgang, maar de waardering was niet blijvend. Zijn romans munten vooral uit door de dramatische opbouw en levendige verteltrant.Bibi.: Der Katzensteg (roman, 1890); Sodoms Ende (drama, 1891); Heimat (drama, 1893); Es war (roman, 1894); Das Glück im Winkel (drama, 1896); Johannes (drama, 1898); Die drei Reiherfedern (drama, 1899); Johannisfeuer (drama, 1900); Das hohe Lied (roman, 1908); Litauische Geschichten (1917); Romane und Novellen (6 dln, 1919); Das Bilderbuch meiner Jugend (1922); Dramatische Werke (6 dln, 1923); Der tolle Professor (roman, 1926).
Lit.: A. Stern, H. S. (Studien I, 1895); K. Bleibtreu, Die Verrohung der Literatur (Ein Beitrag zur Haupt- und Sudermännerei, 1903); H. Spiero, H. S. (Westermanns Monatshefte 1928); J. Leux, H. S. (Leipzig 1931).
