Nederlands strafrechtsgeleerde (Breda 13 Mrt 1843 - Zundert 21 Mei 1924), gaf reeds met zijn proefschrift (Leiden 1864) blijk van bijzondere voorliefde voor het Militair Strafrecht. Reeds lid van het Openbaar Ministerie bij Rechtbank en Hof, werd hij in 1879 benoemd tot opvolger van professor Modderman te Leiden als hoogleraar in het Strafrecht, welk ambt hij tot 1910 bekleedde.
Sindsdien wijdde hij zich op zijn buiten te Zundert vnl. aan historische studies.Als hoogleraar was zijn onderwijs in sterke mate op de practijk gericht. Hij heeft veel bijgedragen een groep strafrechtjuristen te vormen, die met liefde vervuld waren voor de toepassing van dit recht. Met zijn collega’s M. T. Pols, G. A. van Hamel en J. Domela Nieuwenhuis stichtte hij in 1886 het Tijdschrift voor Strafrecht.
Van nog meer blijvende betekenis is de rol welke prof. Van der Hoeven vervuld heeft voor de vorming van het thans nog geldende Nederlandse Militair Strafrecht. In 1884 gaf hij met C. H. Bogaert en H. P.
J. Hennus de geschiedenis van het toen geldende militair strafrecht uit. Later ontwierp hij in opdracht der Regering een nieuw Militair Strafwetboek voor de Zee- en Landmacht en een wet op de Krijgstucht.
Bibl.: Opmerkingen over de Nederlandse strafwetgeving voor het krijgsvolk te lande (Ac. Pr. Leiden 1864); Onze militaire Strafwetgeving. Geschiedenis harer wording en vaststelling met toestemming van Z.M. den Koning uit de op Zr Ms kabinet berustende en uit andere onuitgegeven stukken geput (1884); De vraag, Mag het Wetboek van Strafrecht ongewijzigd worden ingevoerd? beantwoord (1884); Ontwerp eener wet op de Krijgstucht met toelichting (1891); Het Wetboek van Strafrecht. Rechtspraak en literatuur (1893, suppl. 1899); Wetgeving. Verzameling der stukken en beraadslagingen betr. voor de practijk of uit anderen hoofde belangrijke wetten (1891-1899); Militair straf-en tuchtrecht. Verzameling van ontwerpen, stukken, beraadslagingen, enz. (3 dln, 1903-1904); vele artikelen over strafrecht in het T.v.Str. en het Rechtsgeleerd Magazijn; Gesch. v. onze familie (1923).