Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Henri van der BIJLL

betekenis & definitie

Nederlands historicus (Velp 14 Mrt 1898 - Haarlem 3 Nov. 1948), doorliep het Ned. Lyceum te ’s-Gravenhage, studeerde te Amsterdam in de geschiedenis, deed doctoraal examen in 1928 en was daarna tot zijn dood werkzaam bij de Universiteitsbibliotheek aldaar, laatstelijk als conservator.

In deze positie werd hij zeer gewaardeerd wegens zijn grote kennis van de geschiedenis van Amsterdam. Hij was o.a. bestuurslid van het Genootschap Amstelodamum en het Vondelmuseum en illustreerde talrijke werken.Bibl.: (met P. J. Idenburg) Van Athenaeum tot Universiteit (Amsterdam 1928); Cat. v. d. tentoonstelling ter herdenking van Goethe’s sterfdag (ald. 1932); (met anderen) Gesch. v. h. Amst. studentenleven (ald. 1932); Register op de bijdragen . . . van het Amst.

Jaarboekje, het Jaarboek Amstelodamum 1-30 enz. (ald. 1937, zgn. klapper-van der Bijll, waarvan het vervolg bij zijn dood gereed was en t.z.t. zal worden uitgegeven); Bibliographie der geschriften van prof. H. Brugmans (Arnhem 1938); Amsterdamsche Vondel-tentoonstellingen, in: Liber Amicorum voor prof. B.

H. Molkenboer (1939); (met J. v. Hattum en H. G.

Hoekstra), Amsterdam bezongen. Bloemlezing (Amsterdam 1947).

< >