een der eerste martelaars der Hervorming (Zutphen ca 1488 - Heide bij Meldorf a. d. Elbe, 11 Dec. 1524), studeerde in 1508 te Wittenberg, waar hij met Luther in hetzelfde klooster woonde, en werd prior van het Augustijner klooster te Dordrecht, waar de „lutherye” ingang vond.
Bestrijding van de zijde der Dominicanen leidde tot zijn ontslag in 1519. Hij behaalde te Wittenberg de graad van licentiaat in de theologie en werd prior van het Augustijner klooster te Antwerpen. Daar werd hij wegens zijn ketterse prediking gevangengenomen, doch weer bevrijd. Hij week uit naar Enkhuizen, Amsterdam, Zutphen en kwam te Bremen, waar hij samenwerkte met Jacobus Praepositus. Bij Meldorf a. d. Elbe werd Hendrik door een bende boeren en monniken overvallen, aan de staart van een paard vastgebonden, meegesleept en verbrand. Luther schreef naar aanleiding van het gebeurde een troostbrief aan de gemeente van Bremen (Weimar-Ausg., XVIII, 1908, blz. 215 e.v.).Lit.: J. F. Iken, Heinrich von Zütphen (Halle 1886); L. Knappert, Ontstaan en vestiging van het Prot. in de Ned. (1924), blz. 166-170.