(Jean Arnoulphin), te Brugge gevestigd koopman en financier, afkomstig uit Lucca (gest. Brugge 11 Sept. 1470), dankt zijn bekendheid vooral aan de omstandigheid, dat twee conterfeitsels van hem bestaan, geschilderd door Jan van Eyck.
In de National Gallery te Londen bevindt zich het gesigneerde en gedateerde portret van hem en zijn vrouw Gio van na (Jeanne) Cenani uit 1434 (geïdentificeerd door vermelding in inventarissen van 1516 en 1523 der schilderijen van Margaretha van Oostenrijk: „Hernoul le fin avec sa femme”, „Arnoult fin”); het Deutsches Museum te Berlijn bezat een ongesigneerd portret van den man alleen. Reeds in 1421 was Arnolfini een vooraanstaand koopman te Brugge. Hij werd de voornaamste leverancier van zijden stoffen voor het Bourgondische hof en leende aanzienlijke bedragen aan Philips den Goede, die hem de titels van raad en kamerheer schonk. In 1449 en in 1456 pachtte hij van den hertog, telkens voor 6 jaren, de belangrijke scheepvaarttol van Grevelingen. Koning Lodewijk XI van Frankrijk, die tijdens zijn verblijf als dauphin in de Nederlanden door Arnolfini financieel was geholpen, maakte hem ridder en benoemde hem tot raad en rentmeester-generaal van Normandië (1461). Hij werd begraven in de kloosterkerk der Augustijnen te Brugge.DR A. G. JONGKEES
