dualiteit of tweeheid vindt men daar, waar een tegenstelling niet uit meerdere leden (bijv. de vijf werelddelen; meerdere kinderen uit een gezin) maar uit slechts twee bestaat (bijv. Oosten en Westen als culturele tegenstelling; man en vrouw).
De leden kunnen daarbij elk op eigen wijze van waarde zijn (bijv. man en vrouw), maar ook kan de dualiteit juist de waarde betreffen (goed-kwaad, waarheid-dwaling enz.). Worden nu als grondslag van de dualiteit twee essentieel verschillende principes aangenomen, waarbij men aanneemt, dat het ene niet of zeer moeilijk tot het andere herleid kan worden, dan hangt men in het betreffende opzicht een tweeheidsleer of dualisme aan. Een bekend voorbeeld hiervan uit de metafysica is de leer van Descartes over ziel en lichaam, die hij zozeer als in beginsel heterogeen opvatte, dat hij zelfs in een moeilijkheid geraakte, toen hij vervolgens de inwerking van de een op de ander moest verklaren. Ook latere theorieën over de verhouding van Bewustzijn en Lichaam of van het psychische en het fysische, die — in tegenstelling tot het psychofysisch parallelisme — de wisselwerking van deze beide op elkaar leren, — zij worden nogal eens als „dualisme” zonder meer aangeduid — hebben met deze moeilijkheid te kampen, zover zij althans aan de heterogeniteit van bewustzijn en lichaam vasthouden. Andere gevallen van dualistische opvattingen op metafysisch gebied vormen de tegenstellingen van Vorm en Stof (zie Aristoteles), Geest (of Idee) en Natuur (zie Hegel), Zelf (of Ik) en niet-Zelf (niet-Ik). Ook in de kennistheorie is sprake van dualismen, zoals dat van Subject en Object, Denken en Waarnemen of vorm en stof der kennis, Apriori en Aposteriori. Ook hier kan de tegenstelling als principieel onoverbrugbaar gezien worden, waarbij men er dus van af ziet (zie agnosticisme), dat het subject ooit in staat zou zijn het object of de dingen te kennen zoals ze zijn (het onkenbare ding-op-zich-zelf). Het ontbreekt zowel in de kennistheorie als in de metafysica echter niet aan tal van pogingen een dergelijk dualisme te overwinnen en tot een monistische oplossing te geraken (zie monisme).Als moeilijk of in het geheel niet op te heffen dualistische tegenstellingen noemen wij verder nog die van Vrijheid en Noodzakelijkheid (zie determinisme en indeterminisme), van God en Wereld, Geloof en Weten, Individu en Gemeenschap, Geestes- en Natuurwetenschappen, Plicht en Neiging.
DR J. J. POORTMAN