is een beroemd Oudfrans heldendicht uit de 12de eeuw. Het behandelt de kroning van Lodewijk de Vrome door Karel de Grote en vertelt vervolgens hoe Willem, de held van vele chansons de geste, Karel verhindert de verraderlijke Arneïs van Orléans gehoor te schenken en zijn zoon de kroon te onthouden.
Vervolgens verhaalt dit onsamenhangende, maar belangwekkende gedicht, hoe Willem tegen de reus Corsolt vecht, die hem de punt van de neus afslaat, waardoor hij dan ook in de legende Guillelme al cort nés heet, tegen Franse rebellen te velde trekt, om met Lodewijk te zamen Guion d’Allemagne te bevechten, waarna Lodewijk te Rome tot keizer wordt gekroond. De laatste 40 regels vertellen in het kort van nieuwe overwinningen van Willem en van het huwelijk van Blancheflor, zijn zuster, met Lodewijk. Willem komt onder de namen, Guillelme, Guillelme fil Aimeri, Guillelme Fierabrace en Guillelme al cort nés voor en heeft tot historische achtergrond de figuur van Willem van Toulouse, die van 790 af als regent optrad voor de onmondige Lodewijk.Bibl.: Guill. d’Orange, publ. p. M. W. J.
A. Jonckbloet I (1854); Le C. de L. publ. p. E. Langlois (1885, herdr. 1920).
Lit.: H. Suchier, Die gekürzte Fassung von Ludwigs Kronung (Halle 1901); L. Willems, L’élément hist. dans le C. L. (Gand 1896); J.
Bedier, Légendes épiques I, 3e dr. (1926), p. 206; K. Voretzsch, Einf. i. d. Stud. der altfranz. Lit. (1925); V.
T. Holmes, A hist. of old Fr. lit. (New York 1937).