Aubl. is de naam van een plantengeslacht uit de familie van de Lecythidaceeën. Het onderscheidt zich door 6 snel afvallende kelken 6 er mede afwisselende bloembladeren, talrijke meeldraden, vergroeid tot een beker, die nu eens kort is, dan weer uitgetrokken tot een petaloïde, over de stempel gebogen tong, welker top alleen fertiele helmknoppen draagt, een onderstandig, 6-hokkig vruchtbeginsel met een zittende, stervormige, 6-hoekige stempel en talrijke zaadknoppen en een houtige, bolle doosvrucht met eironde zaden. Het omvat een aantal bomen uit tropisch Amerika met wigvormige, gesteelde, verspreide bladeren en kleine, snel afvallende steunblaadjes, voorts met grote, witte of rode, in cauliflore trossen gerangschikte bloemen.
De merkwaardigste soort is C. guianensis Aubl., die 20 m hoog wordt en in Guyana thuis behoort, maar ook op de Antillen groeit. Zij onderscheidt zich door grote, donkerrode, welriekende bloemen, die, ten getale van 50-100, trossen vormen van 7-10 dm, zich elke morgen ten getale van 2 of 3 openen en des avonds afvallen. Van elke tros komen slechts i of 2 vruchten tot rijpheid, die de gedaante hebben van grote, aan de stam vastzittende kanonskogels (de Engelse naam is cannonballtree) en gevuld zijn met een groenachtig witte pulpa, waarin zich de talrijke zaden bevinden. Te Cayenne zijn zij bekend onder de naam van wilde abrikozen en worden er gegeten of tot het bereiden van een verkoelende drank gebruikt.
