Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Christian leopold von BUCH

betekenis & definitie

vrijheer von Gelmersdorf, Schöneberg, Duits geoloog (Stolpe bij Angermünde 26 Apr. 1774 - Berlijn 4 Mrt 1853). Voor zijn geologische nasporingen reisde hij door Duitsland, Frankrijk, Engeland, de Alpen, Italië, de Canarische Eilanden en herhaaldelijk door Scandinavië.

Hij geldt als de grootste Duitse geoloog van zijn tijd. Hij verwierp op latere leeftijd de neptunische leer van zijn leermeester Werner en helde sterk over tot de Vulkanisten. Hij was de schepper van de theorie der opheffingskraters, en verklaarde ook de Alpen als te zijn ontstaan door oppersing van stollingsgesteenten.Bibi.: Geognostische Karte von Deutschland und den umliegenden Staaten (Berlin 1826 en 1831); Ueber den Jura in Deutschland (1839); Beiträge zur Bestimmung der Bergformationen in Russland (1840); Betrachtungen über die Verbreitung und die Grenzen der Kreidebildungen (1849). Over palaeontologie: Ueber Terebrateln (Berlin 1834); Ueber Delthyris oder Spirifer und Ortis (1838), enz. Zijn Gesammelte Schriften werden uitgegeven door Ewald, Roth. Eek en Dames (4 dln, Berlin 1867-1877).

Lit.: S. Günther, A. v. Humboldt, L. v. Buch (Berlin 1900).

< >