Nederlands schrijver (Amsterdam 7 Oct. I791-Sint Anna bij Nijmegen 4 Mei 1851), schreef over verschillende onderwerpen, vooral betrekking hebbende op zaken van onderwijs en volksontwikkeling.
Zo vormde hij tussen 1839 en 1847 met ds O. G. Heldring de redactie van de Volksbode, die in het bijzonder tegen drankmisbruik en volksvooroordelen streed. In 1837 behoorde hij tot de eerste redacteuren van De Gids. Sedert 1834 woonde hij te Arnhem, waar hij in 1838 rechter werd en in 1840 schoolopziener in het district Gelderland. Als dichter en prozaschrijver had hij enige naam.Bibl.: De dood van Lord Byron (1827); Losse bladen uit het groote levensboek (1833-1835); Vier volksliederen (1835); Oud-Nederland in de uit vroegere dagen overgeblevene burgen en kasteelen geschetst en afgebeeld (1837-1846).