Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Christiaan karl josias von BUNSEN

betekenis & definitie

Freiherr, Duits staatsman en geleerde (Corbach, Waldeck, 25 Aug. 1791 - Bonn 28 Nov. 1860), studeerde te Marburg en Göttingen, later te Kopenhagen en Parijs in Oudijslands, Arabisch en Perzisch. Bovendien echter maakte hij onder invloed van Niebuhr een grondige scholing in wijsbegeerte, godsdienstgeschiedenis en bijbelkunde door.

Door zijn steun werd hij benoemd tot attaché bij het Pruisisch gezantschap te Rome en in 1827 tot minister-resident bij de Heilige Stoel. Als zodanig was hem opgedragen, om er te onderhandelen over de gemengde huwelijken. Hij gaf er met Platner uit: Beschreibung der Stadt Rom (3 dln, Stuttgart 1830-1843), benevens zijn eigen werk: Die Basiliken des christlichen Rom (München 1843). Tot zijn vertrek uit Rome (1838) bleef hij tevens secretaris-generaal van het Archaeoiogische Instituut, dat er in 1829 was opgericht.

In 1835 stichtte hij op de Tarpeïsche rots een hospitaal en een woonhuis voor Duitse kunstenaars en geleerden. Een minder gelukkige daad was het geheime verdrag, dat hij in 1834 met de aartsbisschop Spiegel van Keulen sloot over een verzachte uitvoering van de pauselijke breve over gemengde huwelijken. Na de gevangenneming van de aartsbisschop Droste, de opvolger van Spiegel, trachtte Bunsen in 1837 de paus tot verzoening te bewegen. Daar zijn gedrag echter te Berlijn niet werd goedgekeurd, ondanks het vertrouwen, dat hij van koning Frederik Willem III en de vriendschap, die hij van de latere Frederik Willem IV genoot, werd hij in 1838 teruggeroepen.

In 1839 werd hij Pruisisch gezant te Bern. In 1841 riep koning Frederik Willem IV hem naar Berlijn en belastte hem met een buitengewone zending naar Londen, om te onderhandelen over de stichting van een Engels-Pruisisch episcopaat te Jeruzalem, en kort daarna werd hij er benoemd tot gezant. Van 1848-1852 verdedigde hij met kracht, doch voorlopig zonder succes, de rechten van Duitsland op Sleeswijk-Holstein. Hij moest het Londens protocol van 8 Mei 1852 ondertekenen.

Bij het uitbarsten van de Krimoorlog verlangde hij, dat Pruisen zich aan de zijde van Engeland zou scharen, doch hij haalde zich daardoor het ongenoegen op de hals van de Russischgezinde hofpartij, zodat hij in 1854 teruggeroepen werd. In 1857 werd hij tot vrijheer verheven en nam zitting in het Herenhuis.Bibl.: werken, waarin hij' zich meer en meer van de orthodoxie verwijderde: Die Verfassung der Kirche der Zukunft (1845): Ignatius von Antiochien und seine Zeit (1847); Die drei echten und die vier unechten Briefe des Ignatius von Antiochien (1847); Hippolytus und seine Zeit (4 dln, 1851; in het Eng. uitgeg. onder de titel: Christianity and mankind, 7 dln (1855); Zeichen der Zeit (855); Gott in der Geschichte (3 dln, 1857-1858); Bibelwerk für die Gemeinde (1853 enz.), op 9 dln berekend, van welke hij slechts 3 heeft kunnen schrijven, terwijl het werk na zijn dood door anderen is voortgezet en voltooid (1870); Aegyptens Stelle in der Weltgeschichte (5 dln, Gotha 1845—1856).

Lit.: L. v. Ranke, Aus dem Briefwechsel Friedrich Wilhelms IV mit B. (Berlin 1873); Baehring, Bunsen (1892); Ulbricht, B. und die deutsche Einheitsbewegung (1910).

< >